Het zal niemand ontgaan zijn. Op 8 September 2009 vierde New York zijn 400ste verjaardag. Op die dag voer Henry Hudson de naar hem genoemde rivier op. Hij wilde een korte route naar India ontdekken en ging op het eiland Manna Hatta aan land. Sindsdien is de Nederlandse invloed op Manhattan niet meer weg te denken. De nederzetting Nieuw Amsterdam werd later omgedoopt tot New York, maar het Amsterdamse DNA bepaalt de kern van de stad. Tolerantie, ondernemingszin, samenleven van verschillende groepen, godsdienstvrijheid en handel. Dit zijn de ingrediënten, waarvan de Nederlanders beweren dat zij die in New York hebben geinjecteerd. In de toespraken van burgemeester Bloomberg en minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton wordt deze boodschap overgenomen. En daarmee is de Nederlandse invloed een feit geworden.
Tijdens de NY 400 week staan de overeenkomsten tussen New York en Amsterdam centraal. Reden voor de D66 afdeling van New York om een discussie te organiseren over de advocatuur. Wat zijn de meest in het oog springende verschillen tussen de manier waarop advocaten in Amerika en in Nederland werken? Ondanks de talloze concurrerende activiteiten liep de zaal van de Netherlands Club in het gebouw van de Republican Women bij het Rockefeller Center al snel vol. In het publiek Nederlandse advocaten, werkzaam in New York, en Nederlandse advocaten die deze week op vakantie zijn in New York. Als sprekers zijn aanwezig Carrie Hamburger en Geert-Jan Knoops van het Amsterdamse advocatenkantoor Knoops & Partners en twee Nederlanders die al jaren advocaat zijn in New York, Olav Haaze ( kantoor Boies, Schiller & Flexner) en Jeroen van Kwawegen (kantoor Bernstein Litowitz Berger & Grossmann). De discussie wordt door mij geleid. Al gauw spitsen de argumenten zich toe op de voor- en nadelen van ‘No cure, no pay’. Knoops en Hamburger : “Wanneer een advocaat van te voren een bepaald percentage van de te incasseren schadevergoeding afspreekt, dan krijgt hij een belang bij de afloop van de zaak. Dit leidt tot ongewenste vormen van rechtsbijstand (weigering te schikken, procedeerlust etc). Te vrezen valt dat de cliënt hier de dupe van wordt.”
Haaze en van Kwawegen betogen: “de gedragsregels in Amerika zijn zodanig dat een advocaat elk schikkingsvoorstel verplicht met zijn cliënt moet bespreken. Het risico van een goed schikkingsvoorstel af te wijzen of te lang door te procederen is dat de cliënt en dus de advocaat de deksel op zijn neus krijgt. Een eigen belang bij de afloop van de zaak verhoogt de kwaliteit van de rechtsbijstand.”
Ik geef de zaal de gelegenheid commentaar te geven. Juristen uit Nederland en Amerika buitelen over elkaar heen met vragen en opmerkingen. Een jonge ondernemer uit Nederland: “Als kleine zelfstandige met een eigen zaak kom je in Nederland niet voor gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking. Ik kan het honorarium van mijn Nederlandse advokaat niet betalen. Per saldo wordt mij dus de toegang tot de rechter ontnomen. Ik ben met mijn bedrijf in New York begonnen. Het systeem van ‘No cure, no pay’ bevalt mij goed. Ik ben mans genoeg om goede afspraken met mijn New Yorkse advocaat te maken. Het is in mijn belang dat hij de zaak tot een bevredigend einde brengt. Ik hoef hem niets te betalen, niet eens een voorschot. Bij een goede afloop ben ik graag bereid een deel van de schadeclaim af te staan. Tijdens de procedure draait mijn bedrijf gewoon door.”
Aan het eind van de discussie peil ik de stemming in de zaal. Een royale meerderheid van de aanwezigen voelt er wel wat voor om de onbuigzame afwijzing van het ‘No cure, no Pay’- systeem in Nederland te nuanceren. Niet alleen in letselschadezaken, maar over de hele linie mogen er openingen worden gezocht om bepaalde categorieën van rechtzoekende te hulp te komen. De afdeling D66 in New York belooft de aanwezigen de kwestie bij D66 aan te kaarten.