De Leidse hoogleraar en afdelingsvoorzitter rechtsfilosofie Andreas Kinneging heeft zich schuldig gemaakt aan intimidatie tijdens colleges. Zo maakte hij stiekem opnames tijdens overhoringen en zorgde hij voor een “onveilige sfeer”. Dat schrijft NRC na maandenlang onderzoek.
Klachtencommissie
Na meerdere klachten van studenten liet het college van bestuur van de Universiteit Leiden half juli 2020 de Klachtencommissie Ongewenst Gedrag onderzoek doen naar Kinnegings gedragingen tijdens colleges. De commissie kreeg daarbij de opdracht om onder andere onderzoek te doen naar discriminatie, seksuele intimidatie, schelden en het heimelijk maken van opnames tijdens overhoringen en het delen daarvan met derden.
Gegrond
Van de negen klachten verklaarde de commissie er vier gegrond. Volgens de commissie creëerde Kinneging een onveilige situatie door zonder toestemming overhoringen op te nemen en met derden te delen. Ook sprak hij in groepsverband individuele studenten indringend toe. Zo sprak hij twee studenten aan op hun christelijke achtergrond (“kom eens uit je gereformeerde bubbel”), waarmee hij volgens de commissie zorgde voor een “onveilige c.q. intimiderende sfeer’ en “de grenzen van betamelijkheid” overschreed.
Advies opvolgen
In haar advies aan het bestuur schrijft de klachtencommissie dat de hoogleraar, in overleg met de decaan en wellicht een coach, aan zijn didactiek moet werken. Het college is het eens met het gehele advies, zo laat rector magnificus en bestuursvoorzitter Stolker aan NRC weten, en heeft de decaan van de faculteit gevraagd met de hoogleraar in gesprek te gaan “om te zorgen dat de adviezen van de commissie allemaal opvolging zouden vinden.” Kinneging zelf zei tegen de krant de adviezen “uiteraard” ter harte te nemen.
Proportioneel
Opvallend is dat zowel Stolker als Van der Leun in het NRC-artikel aangeven het commissie-advies geheel te volgen, maar op Twitter veel kritiek uiten over de publicatie en werkwijze van de krant. “NRC heeft met twee journalisten maandenlang onderzoek gedaan naar prof. Kinneging”, schrijft Stolker op Twitter. “Ruim dertig mensen hebben ze gesproken, WhatsApps gelezen en vertrouwelijke mails naar buiten gebracht, keer op keer inzage geëist in het persoonsdossier van de hoogleraar en mij en decaan Joanne van der Leun onder druk gezet. [..] Ik hoop maar dat dit artikel, inclusief de wijze van totstandkoming, ook tot enige introspectie bij NRC zelf leidt. Een stuk van bijna drie bladzijden lang met naam, toenaam en foto. Een docent op een vroege zaterdag morgen – en tegelijkertijd voor de eeuwigheid – de bietenbrug op jagen nadat de universiteit zelf allang actie had genomen, is dat nog proportioneel?”
Naming and shaming
Volgens Stolker, die op 8 februari afscheid neemt als rector magnificus, helpt “dit soort journalistiek” ook niet bij het creëren van een veiliger klimaat op universiteiten. “Dus als juist dát de bedoeling van de krant is geweest, dan is het artikel minder geslaagd. Als daarentegen het idee was om een markante hoogleraar, inclusief zijn feilen, eens lekker onder uit de zak te geven, dan is het vrij goed gelukt.”
En Van der Leun schrijft: “Als er klachten zijn pakken we die op. Als er fouten worden gemaakt gaan we na wat beter moet. Daar zijn we constant mee bezig. Door dit stuk maakt NRC dat alleen maar moeilijker. Privacy is cruciaal en naming and shaming helpt niet.”
Tweede onderzoek
Het is het tweede onderzoek in een jaar binnen de Leidse rechtenfaculteit. Nog geen twee weken geleden verscheen het rapport van de begin december aangestelde Commissie Corstens, die onderzoek deed naar mogelijk antisemitisme binnen de Leidse universiteit. Aanleiding was een toenemende kritiek op hoogleraar Encyclopedie van de Rechtswetenschap Paul Cliteur, die tot eind november senator was van Forum voor Democratie en destijds promotor en mentor was van FVD-oprichter Thierry Baudet. Cliteur zou onvoldoende afstand hebben genomen van antisemitische geluiden binnen de partij, wat tot veel onrust leidde onder studenten en medewerkers van de universiteit. De commissie oordeelde dat er voor zulke uitlatingen geen enkele aanwijzing is gevonden, en dat dit ook geldt voor hoogleraar Cliteur.
