Tegenwoordig bieden veel ondernemingen hun klanten gratis WiFi aan. Handig voor de klant én voor de onderneming. De offline en online winkelervaring vloeien steeds meer in elkaar over en gratis WiFi kan de omzet verhogen. Maar wat nu als iemand via het WiFi-netwerk illegaal content downloadt waarop auteursrecht rust? Dit overkwam Tobias Mc Fadden, een bedrijfsleider van een Duitse onderneming die licht- en geluidsmateriaal verhuurt. Via het WiFi-netwerk van Mc Fadden werd een muziekstuk illegaal gedownload door een derde. De auteursrechthebbende, Sony, stelde Mc Fadden voor de inbreuk aansprakelijk en eiste staking van de inbreuk en schadevergoeding.
Het geschil mondde uit in een procedure. De Duitse rechter was geneigd te oordelen dat de auteursrechtschending niet door Mc Fadden in persoon is begaan, maar door een onbekende gebruiker van zijn WiFi-netwerk. Hij vroeg zich echter wel af of Mc Fadden indirect aansprakelijk te houden valt, omdat hij zijn WiFi-netwerk niet had beveiligd. De Duitse rechter wilde weten of Europees recht er aan de weg staat dat Mc Fadden aansprakelijk wordt gesteld en stelde vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU).
In de Europese E-commercerichtlijn uit 2000 staat immers dat een tussenpersoon die internettoegang biedt, niet aansprakelijk is voor de daarover doorgegeven informatie als wordt voldaan aan een drietal voorwaarden: (1) dat het initiatief tot de doorgifte niet bij de tussenpersoon ligt, (2) dat de ontvanger van de informatie niet door de tussenpersoon wordt bepaald en (3) dat de doorgegeven informatie niet door de tussenpersoon wordt geselecteerd of gewijzigd.
Mc Fadden voldeed aan deze drie voorwaarden. Het HvJEU oordeelde dan ook dat Mc Fadden niet aansprakelijk is voor de auteursrechtinbreuk. Volgens het HvJEU is het echter wel mogelijk dat de auteursrechthebbende, Sony, de tussenpersoon, Mc Fadden, een maatregel laat opleggen om verdere inbreuken te voorkomen. In de uitspraak van het HvJEU passeren drie mogelijke maatregelen de revue: (1) blokkering van de internetaansluiting, (2) een controleverplichting voor alle via de internetaansluiting doorgegeven informatie, of (3) beveiliging van de internetaansluiting met een wachtwoord.
Het HvJEU oordeelt dat er geen volledige blokkering van het WiFi-netwerk verlangd kan worden en dat van een winkelhouder evenmin verwacht kan worden dat hij zijn WiFi-netwerk constant in de gaten houdt. Een passende maatregel is volgens het HvJEU het instellen van een wachtwoord, dat gebruikers niet anoniem kunnen verkrijgen.
Eind goed, al goed dus voor ondernemingen met een gratis WiFi-netwerk. Zij zijn niet aansprakelijk voor de daarover doorgegeven informatie. Wel kan na een geconstateerde auteursrechtinbreuk de maatregel worden opgelegd dat het WiFi-netwerk moet worden beveiligd.
Voorkomen is echter altijd beter dan genezen en ik adviseer ondernemingen met een open WiFi-netwerk dan ook om bijvoorbeeld algemene voorwaarden op te (laten) stellen voor het gebruik van het WiFi-netwerk of IP-adressen van torrentsites te blokkeren.
Robbert Sjoerdsma is partner Intellectuele Eigendom, ICT & Privacy bij Holla Advocaten. Robbert Sjoerdsma is verantwoordelijk voor het verder uitbouwen van de IE-praktijk van Holla Advocaten in de regio Eindhoven.