Feiten
De werknemer is van 1 juli 2005 tot en met 31 december 2020 in dienst geweest van de werkgever. Deze werkgever had voor zijn werknemers een pensioenregeling in het leven geroepen. De werknemer werkte aanvankelijk als boekhoudkundig medewerker op de administratie. In latere jaren is hij tevens bij dezelfde werkgever als (parttime) deurwaarder gaan werken. Op een bepaald moment is de werknemer arbeidsongeschikt geraakt. De werknemer is vanaf 1 juli 2019 gaan deelnemen aan de pensioenregeling. Aangezien hij al arbeidsongeschikt was toen hij ging deelnemen, heeft de werknemer geen recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw. De werknemer is zich op het standpunt gaan stellen dat al eerder dan per 1 juli 2019 en voorafgaand aan zijn arbeidsongeschiktheid een pensioenovereenkomst met zijn werkgever tot stand gekomen is en/of dat de pensioenovereenkomst geacht moest worden met terugwerkende kracht te zijn gesloten.
Oordeel
In hoger beroep stelt de werknemer dat hij niet gelijk wordt behandeld aan zijn collega’s. Het hof verwerpt die stelling (ECLI:NL:GHSHE:2024:2915). Uit de stukken blijkt immers, zo overweegt het hof, dat er meermaals met de werknemer is gesproken over deelname aan de pensioenregeling. De werknemer had gesteld dat werknemers met een contract voor bepaalde tijd, dan wel parttime werkenden, niet zouden mogen deelnemen in de pensioenregeling. Hij heeft daarover echter contact gehad met de assurantietussenpersoon van de werkgever. Deze heeft hem aangegeven dat noch een contract voor bepaalde tijd, noch een parttime dienstverband enige beperking zou vormen om deel te nemen aan de pensioenregeling. De werknemer heeft in de loop der jaren vaker contact met de assurantietussenpersoon van de werkgever over al dan niet deelname aan de pensioenregeling.
Een volgend punt in hoger beroep is, aldus de overwegingen van het hof, dat de werknemer stelt dat de werkgever heeft verzuimd om hem binnen één maand na aanvang van de werkzaamheden schriftelijk te informeren over een pensioenaanbod. Volgens de werknemer heeft dat tot gevolg dat de werkgever geacht moet worden een onherroepelijk aanbod te hebben gedaan tot het sluiten van een pensioenovereenkomst op grond van artikel 2 lid 2 PSW, artikel 7 Pw en artikel 7:655 BW. De werknemer stelt immers te behoren tot de groep van werknemers voor wie de werkgever een pensioenregeling had.
Het hof overweegt dat de werknemer er daarbij dan klaarblijkelijk vanuit gaat dat dit een onherroepelijk aanbod betreft dat altijd, op ieder willekeurig moment, dus ook jaren nadat het aanbod (geacht) werd (te zijn) gedaan, alsnog kon worden aanvaard, waardoor met terugwerkende kracht een pensioenovereenkomst is ontstaan of moest ontstaan. Het hof geeft aan de werknemer hier niet in te kunnen volgen.
Het hof beoordeelt aan de hand van de Haviltex-norm wat werkgever en werknemer uiteindelijk hebben afgesproken en zijn overeengekomen. En oordeelt dat het niet voldoen aan de in artikel 7:655 lid 1 BW gestelde eisen (tijdig en schriftelijk informeren), niet leidt tot een onherroepelijk aanbod, maar tot schadeplichtigheid. Dat volgt immers uit (het toen geldende) lid 5 van artikel 7:655 BW.
Het gedane aanbod in 2019 is niet fictief en heeft daadwerkelijk plaatsgevonden. De werknemer heeft dat aanbod echter niet aanvaard, dan wel te laat aanvaard c.q. niet binnen een redelijke termijn, of verworpen. Het is in elk geval vervallen, zo oordeelt het hof. Het hof is verder van oordeel dat de werknemer er niet van uit kon gaan dat de op 1 juli 2019 tot stand gekomen pensioenovereenkomst terugwerkende kracht had of zou moeten hebben gehad. Op grond van de beoordeling aan de hand van de Haviltex-norm, die door het hof nog nader wordt uitgelegd, kon de werknemer dit ook niet begrepen hebben of verwacht mogen hebben.
Ten slotte beroept de werknemer zich op schending van de informatie- en zorgplichten door de werkgever, omdat hij niet tijdig en niet geïnformeerd was over de nadelige gevolgen van het niet deelnemen aan de pensioenregeling. De werknemer wijst op de gevolgen van het nu ontbreken van premievrije voortzetting tijdens arbeidsongeschiktheid en het gemis van de arbeidsvoorwaarde van de werkgeverspremie. Maar ook hier krijgt de werknemer nul op rekest van het hof.
Het hof overweegt dat de werkgever de informatieverstrekking heeft overgelaten aan de assurantietussenpersoon. Uit de met de assurantietussenpersoon gevoerde correspondentie met de werknemer in de loop der jaren blijkt ook dat de werknemer ruimschoots de gelegenheid heeft gekregen om vragen te stellen en dat die vragen ook zijn beantwoord. Uit meerdere antwoorden volgt dat de werknemer zich goed in de materie had verdiept. Ook blijkt uit de correspondentie dat de werknemer toen is gewaarschuwd voor mogelijke gezondheidsvragen wanneer hij op een later moment alsnog zou willen gaan deelnemen. Gelet op de mogelijkheden die de werknemer heeft gekregen om alle voor- en nadelen met de assurantietussenpersoon te bespreken, is het hof van oordeel dat de werkgever niet ook zelf nog specifiek hoefde te waarschuwen tegen de negatieve consequenties van de keuze om niet deel te nemen.
Ten slotte oordeelt het hof, dat als niet tijdig en schriftelijk zou zijn geïnformeerd (wat hier niet aan de orde is), dat er dan geen onherroepelijk aanbod ontstaat, maar dat dit hooguit tot schadeplichtigheid kan leiden. Maar ook een schadevergoeding wordt door het hof niet toegekend, nu het hof van oordeel is dat de werkgever niet heeft nagelaten om tijdig informatie te verstrekken. De werknemer heeft kansen genoeg gehad om in het verleden, ruim voor zijn arbeidsongeschiktheid deel te gaan nemen in de pensioenregeling.
Conclusie
In deze uitspraak wordt het dralen van de werknemer hem tegengeworpen, maar ook wordt een nadere invulling gegeven van de informatieplichten van de werkgever. Deze werkgever was daar zorgvuldig mee omgegaan en kon dat ook aantonen. De assurantietussenpersoon had namens de werkgever regelmatig de vinger aan de pols gehouden, vragen beantwoord en de werknemer geattendeerd op de deelname en daarmee was in deze zaak voldaan aan de informatieverplichtingen.