Het experiment met de nabijheidsrechter richt zich op een specifieke groep van kwetsbare burgers en kleine ondernemers die een geschil hebben over een bedrag van maximaal 5000 euro. Op dit moment weten zij de weg naar de rechter niet altijd goed te vinden. Bij de nabijheidsrechter wordt het makkelijker om een zaak aan te brengen. Bijvoorbeeld door het gebruik van vereenvoudigde formulieren. Ook de behandeling van de zaak is laagdrempeliger. De nadruk ligt minder op het uitwisselen van schriftelijke standpunten en meer op het bespreken van de zaak tijdens een zitting. Al deze aspecten zijn vastgelegd in het tijdelijke besluit.
Toegang
De Rechtspraak experimenteert al langer met vereenvoudigde civiele procedures, zoals bij de regelrechter en wijkrechter. Dit gebeurt tot nu toe op basis van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierbij moeten beide partijen vooraf instemmen met de vereenvoudigde procedure. Door de tijdelijke wet is het straks mogelijk om de procedure te starten als alleen de aanbrengende partij hiervoor kiest. “Het idee achter deze semi-dwingende aanpak is dat de toegang tot de rechter zo voor een grotere groep rechtzoekenden kan worden verbeterd”, aldus de Raad voor de Rechtspraak.
Kenmerkend voor de experimentele procedure bij de nabijheidsrechter is volgens de Raad de eenvoudige wijze waarop partijen een zaak kunnen aanbrengen, het sneller plannen van de mondelinge behandeling, het dejuridiseren van het geschil en het streven om tijdens de mondelinge behandeling tot een minnelijke regeling te komen.
Experiment
Het driejarige experiment met de nabijheidsrechter wordt uitgevoerd door de rechtbanken Den Haag, Overijssel, Rotterdam en Zeeland-West-Brabant. Naar verwachting gaat het begin volgend jaar van start. Het experiment wordt tussentijds en na afloop geëvalueerd. Zo wordt gekeken of de nabijheidsrechter ook bij andere rechtbanken kan worden ingevoerd.
Met een algemene maatregel van bestuur worden de finesses van een onderliggende wet verder uitgewerkt. Hierdoor hoeft de wet zelf niet al te gedetailleerd te zijn. In dit geval gaat het om de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging die in 2020 door de Eerste Kamer werd aangenomen. Deze wet biedt de ruimte om bij wijze van experiment af te wijken van bestaande wettelijke procedures. Op deze manier kunnen experimentele procedures eerst worden getoetst aan de praktijk.
Nadeel
De experimenten die onder deze wet vallen, worden geregeld met een algemene maatregel van bestuur, zoals nu dus gebeurt met de nabijheidsrechter. Een nadeel hiervan is dat de experimenten vooraf erg gedetailleerd moeten worden uitgewerkt. Dat is goed voor de rechtszekerheid van procesdeelnemers, maar de ervaring is ook dat juist de praktijk dit soort details moet uitwijzen. De Raad denkt dat in het besluit een “werkbare balans is gevonden binnen dit spanningsveld”.
Te weinig doordacht
Volgens de Nederlandse Orde van Advocaten is het experiment echter nog te weinig doordacht en te weinig aan de praktijk getoetst. De NOvA wees vorige week ook op de toch al hoge werkdruk bij rechtbanken, die door het experiment verder zou oplopen.