Nadat in december de presidenten van de rechtbanken Amsterdam en Overijssel er al voor pleitten de ‘navelstreng’ tussen kabinet en Raad voor de rechtspraak door te knippen, deed in zijn nieuwjaarstoespraak Rvdr-voorzitter Naves dat nu ook.
Op dit moment kan de minister van Justitie formeel gezien een benoeming van een lid voor de raad tegenhouden. In de praktijk is deze ministeriële invloed nog nooit aangewend; volgens Naves is dat te danken aan de sterke rechtsstatelijke cultuur in Nederland. “Maar zo’n cultuur alleen is niet voldoende om de rechtsstaat ook op langere termijn te beschermen.”
Niet zo solide
In toespraak waarschuwt Naves dat de rechtsstaat niet zo solide is als hij misschien op het eerste oog lijkt. Rechtsstatelijke waarborgen zijn volgens Naves niet alleen vastgelegd in wet- en regelgeving, maar bestaan ook voor een belangrijk deel uit het naleven van ongeschreven regels die uitgaan van goed vertrouwen tussen bijvoorbeeld staatsmachten, en het samenwerken op basis daarvan. “Het is daarom belangrijk om zowel wet- en regelgeving als die rechtsstatelijke cultuur te blijven versterken.” Bijvoorbeeld door het verkleinen van de rol van de minister bij benoemingen van leden van de Raad voor de rechtspraak. De Tweede Kamer is daar ook een voorstander van; afgelopen voorjaar werd een motie met deze strekking van Joost Sneller (D66) aangenomen.
Grondwet
Maar Naves ziet graag dat er nog een stap extra wordt gezet en dat de positie van de Raad voor de rechtspraak wordt verankerd in de Grondwet. Nu is deze geregeld in de Wet op de rechterlijke organisatie, wat ten opzichte van een grondwettelijke positie veel minder bescherming biedt tegen politieke inmenging omdat zo’n ‘gewone’ wet veel makkelijker kan worden gewijzigd.
Vertrouwen in de rechter
Verder roept Naves de staatsmachten en instituties op om het belang van de rechtsstaat meer uit te dragen en het geloof hierin te beschermen. Het vertrouwen in de rechter is nog altijd hoog, maar hij is er niet gerust op dat dat ook altijd zo hoog blijft doordat er een groep mensen is die zich “in onze samenleving niet meer vertegenwoordigd en zelfs benadeeld voelt”.
Minder vrijblijvende afspraken
Voor de Rechtspraak zelf ligt hier ook een taak, aldus Naves. Hij vindt dat de afzonderlijke gerechten op bepaalde thema’s beter als één organisatie kunnen optrekken zouden kunnen optrekken, bijvoorbeeld op het gebied van personeelsbeleid en digitalisering. “Het zijn onderwerpen waarbij centrale kaders behulpzaam zijn om beter te voldoen aan de wens van de samenleving en om de uitdagingen van bijvoorbeeld de zeer krappe arbeidsmarkt aan te gaan.” Naves zou daar graag “minder vrijblijvende afspraken” maken met de gerechten. De Tweede Kamer nam onlangs een motie van Ulysse Ellian (VVD) hierover aan.