De rechtbank in Hamburg heeft op 27 september 2024 uitspraak gedaan in de zaak van fotograaf Robert Kneschke tegen de Generatieve AI-model aanbieder LAION. Dit is de eerste uitspraak in Europa over het trainen van AI-modellen en auteursrecht. De vorderingen van de fotograaf worden afgewezen, omdat LAION non-profit tekst en datamining en AI-training verricht voor onderzoeksdoeleinden. De AI-training door LAION valt daarmee onder artikel 3 DSM-richtlijn (art. 15n Aw) , waarbij de mogelijkheid van auteursrechtvoorbehoud niet geldt, en niet onder artikel 4 DSM-richtlijn (art. 15o Aw) waar die mogelijkheid wél bestaat.
Hiermee bevestigt de rechtbank dat het trainen van AI-modellen onder tekst- en datamining valt en dat dit ook uit artikel 53 van de AI Act blijkt. In dit geval was er volgens de rechtbank sprake van ‘rechtmatige toegang’ voor LAION tot de op bigstock.com online vrij toegankelijke foto’s. De rechtbank is ook van oordeel dat AI-training niet valt onder de ‘tijdelijke reproductie’ uitzondering van art. 13a Aw.
Het vonnis bevat ook belangrijke overwegingen over de manier waarop het auteursrechtvoorbehoud kan worden gemaakt. Zo oordeelt de rechtbank dat het voorbehoud ook door een licentienemer kan worden gemaakt en dat een voorbehoud in woorden naar de huidige techniek ook als ‘machine leesbaar’ moet worden aangemerkt. Een duidelijk voorbehoud in het ‘colofon’ van een website, zoals in dit geval, is volgens de rechtbank waarschijnlijk geldig. Dit betekent dat de vele commerciële AI-model-aanbieders zoals OpenAI, Microsoft, Google en Apple zich dus aan dit soort voorbehouden moeten houden.
LG Hamburg 27 september 2024, openJur 2024, 9199, (Kneschke / LAION)