‘Vrijspraak geen automatisme bij vormfouten’

Een goede rechter moet nieuwsgierig zijn en een beetje lef hebben, zegt Willem van Schendel. Met nieuwsgierigheid bedoelt de onlangs afgezwaaide vicepresident van de Hoge Raad dat een rechter geïnteresseerd moet zijn in mensen. In een interview in het nieuwe nummer van Mr. citeert hij zijn leermeester Theo Fransen, oud-vicepresident van de strafkamer in de rechtbank Rotterdam. Die drukte Van Schendel op het hart: “Voor hetzelfde geld had jij daar achter het hekje gestaan.”

Delen:

‘Rechter moet lef hebben en nieuwsgierig zijn’
Foto: Chantal Ariëns

Van Schendel nam op 1 september afscheid als vicepresident van de Hoge Raad. Hij zegt dat hij zich altijd verdiepte in de persoon van de justitiabele, of het nou om een strafzaak gaat of een civiele procedure. “Ik heb altijd geprobeerd blanco te staan tegenover degene die ik voor me had, en geen moreel oordeel te hebben. Een daad kan heel naar zijn, maar dat betekent niet dat de dader een naar mens is. Ik heb in een strafmotivering bijvoorbeeld nooit opgeschreven: ‘Hij ziet het kwalijke van zijn handelen niet in’. Dat vind ik een diskwalificatie van de persoon.”

Durf is ook een belangrijke eigenschap van een rechter, meent Van Schendel. “Als je een verdachte moet vrijspreken tegenover een zaal vol slachtoffers, moet je dat open en bloot doen. Je moet het ook aan de slachtoffers kunnen uitleggen. En als de hele wereld vindt dat het A moet zijn, moet je toch B durven zeggen.”

Stottercursus

Maar ook een nieuwsgierige en moedige rechter is er niet altijd zeker van dat zijn vonnissen het gewenste effect hebben. “Ik heb natuurlijk allerlei voorwaardelijke en taakstraffen opgelegd waarvan je hoopt dat ze werken. In elk geval één keer wist ik zeker dat ik met het strafrecht iets positiefs heb bereikt. Als politierechter kreeg ik een jonge verdachte voor me die een erg nare rol had gespeeld bij een overval. Hij stotterde enorm. Ik kreeg de indruk dat de jongen, vanuit onzekerheid over zijn handicap, stoer wilde doen met twee medeverdachten. Ik heb die jongen naar een stottercursus gestuurd, hoewel de officier van justitie daar fel tegen was. En het heeft geholpen, ik heb met kerst nog vaak kaarten van hem gekregen.”

Rechtsontwikkeling

Van Schendel zegt dat de rechtsontwikkeling een van de taken van de Hoge Raad is: “Kijken wat het beste is voor de samenleving. En dat kan alleen als je weet wat er leeft.” Als voorbeeld geeft hij het arrest waarin de Hoge Raad in april oordeelde dat een arts onder voorwaarden gevolg mag geven aan een schriftelijk verzoek tot euthanasie bij mensen met gevorderde dementie. “Dat is niet alleen een juridische vraag, je moet ook goed kijken wat in de samenleving de discussiepunten zijn en welke vragen je dus moet beantwoorden. Wij moeten in de strafkamer het evenwicht vinden tussen de verschillende belangen. Bij euthanasie zijn er zoveel belangen: van de betrokken partijen, van de burgers, de politiek en de maatschappij.”

Michael P.

De strafkamer van de Hoge Raad onder leiding van Van Schendel gaf Michael P. (de moordenaar van Anne Faber) vier maanden strafvermindering omdat de politie tijdens zijn arrestatie geweld gebruikte.  “Het is het belang van de maatschappij dat de dader wordt gestraft,” zegt Van Schendel daarover. “Maar het is ook de taak van de Hoge Raad om te beslissen dat, zoals het hof heeft vastgesteld, er sprake was van een ernstige aantasting van de rechten van de verdachte. Er is door politiegeweld blijvend letsel toegebracht. Vervolgens heeft het hof de verkeerde conclusie getrokken dat daar geen sanctie aan verbonden mag worden. Wij zijn er om dat te corrigeren. Dan kunnen we de uitspraak vernietigen en terugwijzen. Maar dan komt er voorlopig geen eind aan de zaak, dat kost tijd, dus we hebben die sanctie zelf opgelegd, en daarmee een oplossing gezocht. Zo bewaken wij dat de regels worden nageleefd; dat is ook onze maatschappelijke taak: de belangen van alle betrokkenen afwegen.”

Na de uitspraak heeft Van Schendel met de nabestaanden van Anne Faber gepraat. “Ik heb van te voren gevraagd of ze dat op prijs stelden. Ze hebben gezegd dat de strafvermindering voelde als een klap in het gezicht. Ik begrijp dat.”

Afweging van belangen

Vanuit de advocatuur klinkt overigens vaak het verwijt dat de Hoge Raad vormfouten juist te makkelijk toedekt. “Er was in de jaren negentig in de maatschappij terecht veel ophef over het feit dat veel vormverzuimen leidden tot niet-ontvankelijkheid van het OM of vrijspraak,” vindt Van Schendel. “De Hoge Raad heeft gekozen voor het model van afweging van de belangen van de maatschappij en de verdachte. Als elk verzuim van de politie tot niet-ontvankelijkheid of vrijspraak zou leiden, wat betekent dat dan voor het oplossen van misdrijven, voor de veiligheid? Dat moet je afwegen als rechter, en daar hebben we een genuanceerd systeem voor bedacht, waarin wordt gekeken welk belang is gediend met een sanctie. Het is nogal wat om te zeggen dat zo’n schending meteen leidt tot niet-ontvankelijkheid. Want tegenover het vrijuit gaan van de verdachte staat het leed van de slachtoffers.”

Ernstige verdenking

Hij vertelt over de eerste keer dat hij als rechter over zo’n vormfout moest oordelen. “Dat ging om een doorgeladen pistool dat bij fouillering werd aangetroffen. De wet schrijft voor dat er een ernstige verdenking moet zijn voor fouillering, maar die was hier niet. Moet je dan vrijspreken, het OM niet-ontvankelijk verklaren? Dan ga je voorbij aan het doel van deze wetgeving, namelijk voorkomen dat mensen met doorgeladen wapens lopen. Het automatisme van vrijspraak en niet-ontvankelijkheid willen we niet. Dat wil echter niet zeggen dat er geen sanctie kan volgen op fouten van de politie of het OM. Er kunnen bijvoorbeeld tuchtrechtelijke consequenties zijn voor de politie, of bewijsuitsluiting of strafvermindering. De gedachte is dat het OM en de politie leren van dit soort fouten. En er kunnen ernstige schendingen zijn waardoor het OM het recht op vervolging toch heeft verspeeld.”

De vertrekkend vicepresident zegt dat er de laatste twee decennia veel in positieve zin is veranderd bij de Hoge Raad. “Toen ik twintig jaar geleden binnenkwam, was de Hoge Raad een gesloten bastion. Persberichten waren er nauwelijks, en als er wel een persbericht kwam, stond er dat het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk was… Het voorlichtingsbeleid is nu gelukkig anders, en dat geldt ook voor het contact met de gerechten.”

Dit is een samenvatting van een artikel dat op 12 september verschijnt in Mr. Lees hier het complete interview.

Lees meer over:

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven