Het evaluatieonderzoek werd het afgelopen half jaar gedaan door de Werkgroep Reflectie Toeslagenaffaire, onder leiding van rechter Jan van Catsburg van de rechtbank Midden-Nederland. Deze werkgroep heeft alle 16.753 kinderopvangtoeslagen onderzocht die tussen 2010 en 2019 aan bestuursrechters zijn voorgelegd. De onderzoekers constateerden dat ouders in nog geen 25 procent van de zaken door de rechter in het gelijk zijn gesteld. Ook in hoger beroep vingen zij vaak bot.
Dooie mus
Bestuursrechters stelden de ouders vaak in het ongelijk omdat zij hen niet blij wilden maken met “een dooie mus”, zo meldt het evaluatierapport. Hierdoor bleven rechters de ‘alles-of-nietsuitleg’ van de Raad van State jarenlang volgen. Het werd de gedupeerden bovendien extra moeilijk gemaakt doordat ze in veel gevallen zonder advocaat of rechtsbijstand moesten procederen, aangezien zij In bezwaarprocedures in toeslagenzaken geen recht hebben op juridische ondersteuning.
Spijkerhard
Rechters leverden “een wezenlijke bijdrage aan het in stand houden van de spijkerharde uitvoering”, doordat ze vaak de kant kozen van de Belastingdienst, zo concluderen de onderzoekers. Volgens hen moeten rechters zich beter gaan inleven in de burger en niet alleen kijken naar de relevante feiten.
Reflectie
De Raad van State kreeg in december al harde kritiek van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag voor het handelen in procedures rondom deze toeslagen. De commissie oordeelde dat de bestuursrechtspraak zijn belangrijke functie van (rechts)bescherming van individuele burgers had veronachtzaamd. De Raad van State heeft daarop een uitgebreid programma van reflectie opgesteld, zo maakte de hoogste bestuursrechter in februari bekend. Daarmee wil de Raad zijn aandeel in de kindertoeslagaffaire evalueren, om hieruit “lessen te trekken”.