De rechters Asscheman-Versluis, De Winkel en Dijkers behandelden de strafzaak tegen tien verdachten. Deze staat bekend als de mega-zaak ‘26Sartell’, over internationale cocaïnehandel en witwassen. De laatste behandeling van deze zaak was op 25 mei 2021, en werd toen aangehouden tot de zitting op 16 augustus 2021.
Zwartgelakt
Op 16 juli 2021 stuurde de officier van justitie een machtiging van de rechter-commissaris en de toelichting van de zaaksofficieren van justitie aan de rechtbank en de raadslieden. Deze machtiging betrof een geschoonde versie van die machtiging (beschikking met zwartgelakte passages) van 27 maart 2021. Daarbij zat een toelichting waarom delen waren zwart gemaakt. Toen de voorzitter van de drie rechters dit stuk ontving, liet zij weten dat zij reeds beschikte over een ongeschoonde versie van de beschikking van de rechter-commissaris. De inhoud had zij al besproken met haar collega-rechters: alle rechters kenden zo de ongeschoonde versie. Direct daarna stelde de voorzitter de officier van justitie daarvan in kennis.
Frans staatsgeheim
De zwartgelakte passages – die de rechters wél konden lezen – betroffen Franse staatsgeheimen. Om die reden mocht de ongeschoonde versie geen onderdeel zijn van de processtukken en kon ook nooit onderdeel van het dossier 26Sartell worden: alleen de geschoonde versie maakt onderdeel uit van de processtukken. Omdat de rechters de ongeschoonde versie kenden, en daarmee van het Franse staatsgeheim, hadden zij meer kennis dan het Openbaar Ministerie en de verdediging. De officier van justitie gaf de rechters in overweging zich te verschonen.
Verschoningsverzoek
De drie rechters vonden dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden en dienden op 21 juli een verschoningsverzoek in. De verschoningskamer oordeelde dat het horen van de verdachten en hun raadslieden, alsmede de officieren van justitie niet noodzakelijk was voor de beoordeling van en de beslissing op het verschoningsverzoek. Op grond van het Protocol formele verschoning rechtbank Rotterdam werd daarom een mondelinge behandeling van het verschoningsverzoek achterwege gelaten.
Rechterlijke partijdigheid
De verschoningskamer onderzocht of er een zwaarwegende aanwijzing zou kunnen zijn voor het oordeel dat de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden – objectief – gerechtvaardigd is. En die aanwijzing was er – het verschoningsverzoek werd een dag later toegewezen.