Als onderdeel van wetsvoorstel wordt een nieuwe wet geïntroduceerd: de Wet confiscatie criminele goederen. Goederen waarvan wordt vermoed dat ze een criminele oorsprong hebben, kunnen voortaan via een nieuwe civiele procedure in beslag worden genomen en vervolgens geconfisqueerd. De Raad schrijft in zijn advies dat onwenselijk te vinden, omdat deze civiele procedure dan kan worden ingezet om strafrechtelijke waarborgen te omzeilen. Bovendien kan dit ertoe leiden dat de onderliggende criminaliteit niet wordt aangepakt.
Via het strafrecht
De Raad heeft er begrip voor dat de minister ondermijnende criminaliteit effectiever wil aanpakken, maar vindt dat het in beslag nemen van crimineel vermogen in beginsel via het strafrecht zou moeten lopen. Alleen als de strafrechtelijke procedure niet openstaat én als confiscatie toch noodzakelijk en proportioneel is, zou de civiele procedure toegepast kunnen worden.
In veel situaties waarvoor het wetsvoorstel een regeling beoogt te treffen kan de al bestaande ontnemingsprocedure worden gevolgd, aldus de Raad. Deze strafrechtelijke procedure biedt de eigenaar van de goederen meer rechtsbescherming dan een civiele procedure, bijvoorbeeld als de eigenaar niet aanwezig is op de zitting en zich daardoor niet kan verweren. Ook kan een ontnemingsprocedure alleen worden ingezet als iemand daadwerkelijk voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Rol civiele rechter
De Raad voor de rechtspraak vraagt de minister verder om de nieuwe civiele procedure te voorzien van meer bewegingsruimte voor de rechter, zodat hij een actieve rol kan vervullen. De civiele rechter moet kunnen toetsen of de officier van justitie terecht heeft gekozen voor de inzet van de civiele procedure. De officier van justitie zal de informatie moeten verschaffen op basis waarvan de rechter dit kan beoordelen.
.