Op 1 juli 2025 treedt een wet in werking die nieuwe psychoactieve stoffen verbiedt zonder dat deze zogenoemde designer drugs al specifiek op Lijst I of Lijst II van de Opiumwet staan vermeld. Designer drugs lijken vaak op de klassieke drugs zoals we die kennen van die lijsten, maar er is veel minder bekend over de werking en de risico’s van het gebruik en dat maakt die nieuwe drugs zo schadelijk. Om te voorkomen dat variaties op al verboden middelen door kleine scheikundige aanpassingen ineens niet meer strafbaar zijn, wordt een nieuwe Lijst Ia toegevoegd aan de Opiumwet met daarop een aantal stofgroepen. De nieuwe wet zorgt ervoor dat stofgroepen met dezelfde chemische basisstructuur ook onder de Opiumwet vallen en zo bij voorbaat verboden zijn ongeacht de specifieke samenstelling van de drugs. Een stofgroep of stofklasse is een groep stoffen die bepaalde chemische eigenschappen gemeen hebben, aangezien die eigenschappen afkomstig zijn van een gemeenschappelijk atoom of atoomgroep. Op de nieuwe Lijst Ia staan vooralsnog drie stofgroepen vermeld: (1) substanties die zijn afgeleid van 2-fenethylamine (drugs in de sfeer van amfetamine, speed), de cannabimimetica (synthetische cannabinoïden, K2, spice) en (3) substanties afgeleid van 4-aminopiperidine. Als belangrijkste doel van de nieuwe wetgeving wordt het beschermen van de volksgezondheid genoemd, maar uiteraard is de bestrijding van de georganiseerde drugshandel ook een van de speerpunten.
Net als bij art. 2 Opiumwet (harddrugs) en art. 3 Opiumwet (softdrugs) wordt in het nieuwe art. 2a Opiumwet een aantal gedragingen omschreven dat verboden wordt ten aanzien van de omschreven stofgroepen of de preparaten daarvan. Op het opzettelijk overtreden van deze verboden staat een maximum gevangenisstraf van zes jaar (art. 10b Opiumwet (nieuw)) en op de voorbereidingshandelingen daartoe drie jaar (art. 10c Opiumwet (nieuw)). De verruiming van het verbod op designer drugs draait niet alleen op variaties van de reeds opgenomen stofgroepen. Art. 3aa Opiumwet (nieuw) bepaalt dat bij AMvB ook nieuwe stofgroepen aan lijst Ia kunnen worden toegevoegd, maar dan alleen indien twee of meer substanties die deel uitmaken van die stofgroep al op de klassieke Lijst I staan. Ten aanzien van de noodzakelijkheid van een mogelijke toevoeging van een stofgroep aan lijst IA zal het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (het CAM) worden geraadpleegd. De aanvullingen bij AMvB worden ook gepubliceerd in het Staatsblad.
De nieuwe lijst waarop een chemische bassistructuur als uitgangspunt voor een verbod wordt opgenomen in plaats van specifiek de nieuwe drug die op de markt is gebracht, geeft de nodige ruimte voor strafrechtelijk optreden ten aanzien van designer drugs die nu nog niet in het bereik van de wet zouden vallen. Er zitten wel degelijk haken en ogen aan deze wijze van strafbaar stellen. Het staat niet onomstotelijk vast dat alle middelen die deel uitmaken van een stofgroep als bedoeld in lijst Ia schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Dat maakt voor de strafbaarheid en strafwaardigheid echter niet uit: het is een verweer dat gevoerd zal moeten worden in de zittingszaal. De rechtspraktijk zal moeten uitwijzen of de rechter rekening kan en mag houden met het feit dat de ontwikkelde stof niet schadelijk is voor de volksgezondheid. De vraag is of vanuit de lex certa gedachte niet veel preciezer zou dienen te worden omschreven welke middelen strafbaar zijn en welke niet. Nu worden bijvoorbeeld ten aanzien van art. 2a Opiumwet (nieuw) al uitzonderingen gemaakt voor het geval de middelen worden gebruikt in de reguliere of diergeneeskunde. Door op atoomniveau te werken, worden wellicht veel stoffen verboden die toch geen designer drugs zijn. Om te weten wat strafbaar is dient de burger bovendien niet alleen een juridische bril op te zetten, maar zal hij of zij ook verstand moeten hebben van scheikunde om dat te kunnen beoordelen. Het toevoegen van eventuele nieuwe stofgroepen aan het verbod zou de burger tot slot uit de publicatie in het Staatsblad dienen te vernemen, wat ook geen garanties biedt. Zo bezien kan deze nieuwe manier van strafbaar stellen voor behoorlijk wat hoofdpijn zorgen. En ook dan is het oppassen welk medicijn wordt genomen.