#MeToo wie kent het niet? In 2017 begon het allemaal doordat er beroep werd ingesteld tegen één bekende Hollywood-producent, Harvey Weinstein, die werd beschuldigd van grensoverschrijdend seksueel gedrag. De #MeToo-beweging maakte wereldwijd veel los en heeft laten zien hoe ernstig de gevolgen ervan kunnen zijn. Het laat zien dat dit gedrag meer wordt afgekeurd dan ooit en volgens minister Grapperhaus schiet de strafrechtelijke bescherming tegenwoordig zelfs tekort.
Als we kijken naar de huidige wetgeving zien we wat betreft seksuele intimidatie dat enkel bescherming wordt geboden aan de slachtoffers van seksuele intimidatie op de werkvloer in art. 7:646 BW.
In 2006 werd de huidige bepaling inzake seksuele intimidatie van de richtlijn 2002/73/EG geïmplementeerd in Nederland. Opmerkelijk is dat de Nederlandse wetgever in tegenstelling tot de Europese wetgever ervoor heeft gekozen niet te spreken van ongewenste seksuele gedragingen. Dit zou volgens de Nederlandse wetgever kunnen leiden tot de vraag of de geïntimideerde heeft ingestemd met bepaald gedrag of heeft nagelaten. Hij/zij moet kunnen aantonen dat het gedrag ongewenst is ervaren. Toenmalig Kamerlid Egerschot was het hier niet mee eens en stelde dat het niet mee implementeren van de term ‘ongewenst’ zou kunnen leiden tot situaties die vatbaar zijn voor misbruik. Uiteindelijk is de wettekst het volgende geworden:
“enige vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd.”
In tegenstelling tot seksuele intimidatie geldt voor aanranding of verkrachting wel dat het slachtoffer moet aantonen dat het zich heeft verzet en dat er dwang in het spel was. Dat is echter lastig te bewijzen aangezien slachtoffers vaak uit angst bevriezen en niks durven te doen. Uit onderzoek blijkt dat ruim twee derde van de slachtoffers niet in staat is om te protesteren, laat staan zich te verweren. Daar moet verandering in komen, vindt minister Grapperhaus. Volgens hem moet de dwang vervangen worden door de wil. Als onduidelijk is of de ander instemt met het gedrag moet er onderzocht worden die persoon wel seksueel contact wil.
Naar verwachting komt het kabinet eind 2019 met een wetsvoorstel inzake het strafbaar stellen voor seksuele handelingen zonder wederzijdse instemming. Zou dit betekenen dat we krijgen te maken met soortgelijke wetten als in Zweden en Griekenland waar wederzijds toestemming vereist is om seks te hebben?