Naast natuurlijke personen en rechtspersonen kan ook een vennootschap onder firma (v.o.f.) op aanvraag van een schuldeiser failliet worden verklaard. Hoewel een v.o.f. geen rechtspersoonlijkheid bezit, is het vermogen van de v.o.f. afgescheiden van dat van de vennoten. Het afgescheiden vermogen kan als bijzonder verhaalsobject voor de schuldeisers van de v.o.f. dienen.
Tot begin 2015 had het faillissement van een v.o.f. steeds en noodzakelijkerwijs het faillissement van haar vennoten tot gevolg. De gedachte was dat de onbetaald gelaten schulden van de v.o.f. de eigen schulden van de vennoten zijn, waarvoor niet alleen het afgescheiden vermogen van de v.o.f., maar ook de afzonderlijke vermogens van iedere vennoot rechtstreeks en voor het geheel aansprakelijk zijn. De Hoge Raad is hier echter bij arrest van 6 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:251) op teruggekomen, onder meer vanwege de invoering van de WSNP en de mogelijkheid dat vennoten persoonlijk toekomende verweermiddelen kunnen aanwenden. Dat betekent dat een schuldeiser die het faillissement van een v.o.f. én dat van haar vennoten wil aanvragen, in zijn verzoekschrift ten aanzien van ieder van hen afzonderlijk dient te verzoeken en te stellen dat ieder van hen afzonderlijk in de toestand verkeert van hebben opgehouden te betalen.
Sindsdien worstelde de praktijk echter met de vraag of voor een dergelijke faillissementsaanvraag van de v.o.f. en haar vennoten slechts eenmaal griffierecht diende te worden geheven of meerdere malen. Op 8 juli 2016 heeft de Hoge Raad hier in een prejudiciële procedure duidelijkheid over gegeven (ECLI:NL:HR:2016:1515). De Hoge Raad maakt duidelijk dat in een dergelijk geval slechts eenmaal griffierecht dient te worden geheven. Daarmee gaat hij in tegen het standpunt van de Raad voor de rechtspraak / de werkgroep ReCoFa van 8 maart 2016 dat er meerdere malen (per afzonderlijk verzoek) griffierecht dient te worden geheven. Voor de Hoge Raad is daarbij van belang dat uit zijn eerdere uitspraak van uit 2015 niet alleen blijkt dat de verzoeken tot faillietverklaring in één verzoekschrift kunnen worden opgenomen, maar ook dat dergelijke verzoeken een nauwe samenhang vertonen. Daarmee bestaat er een directe band tussen de verzoeken, zodat slechts eenmaal griffierecht mag worden geheven.
