Spanning en frustratie

Delen:

Waarom duurt procederen vaak lang en soms zelfs heel erg lang? En waarom is dat iets van alle tijden? Of het nu de zestiende, negentiende of eenentwintigste eeuw is, procedures hebben altijd lang, heel lang kunnen duren.

Toen ik nog niet met de procespraktijk bekend was, kon ik mij niet voorstellen dat een procedure langer dan een jaar of hooguit anderhalf jaar hoefde te duren. Procedures van drie jaar leken mij ongelooflijk, bij procedures van vijf jaar vroeg ik mij af wat het nut van een beslissing na zo’n lange tijd nog kan zijn. Na meer dan tien jaar in de praktijk te hebben gezeten, ben ik daar anders tegenaan gaan kijken. Niet dat ik niet nog steeds vind dat procedures soms ergerlijk lang kunnen duren. Met name in zware strafzaken dient voortvarend te worden beslist, omdat de procedure zelf ingrijpend het leven van de verdachte en van andere betrokkenen pleegt te beheersen. Niettemin, in civiele en bestuurlijke procedures ben ik de grilligheid van de realiteit gaan zien en beter gaan begrijpen waarom sommige procedures erg lang duren en waarom dat in nogal een aantal gevallen ook helemaal niet erg is en in enkele gevallen zelfs zeer verstandig is.

Gelukkig hoef ik niet meer de verdenking op me te laden dat dit een pleidooi is in het belang van mijn beroepsgroep. Sinds jaar en dag worden advocaten ervan beschuldigd de oorzaak te zijn van lang procederen. Die beschuldiging heeft geleid tot wettelijke maatregelen. Advocaten worden al langere tijd aan korte termijnen gehouden in het bestuursrecht en sinds 2002 wordt ook in het civiele proces geëist dat de advocaat snel zijn conclusies neemt en reageert. Maar leidt dit nu echt tot kortere procedures? Hypothetisch zou het aantal tussenvonnissen en -arresten moeten groeien naarmate partijen sneller moeten procederen en minder schriftelijke rondes krijgen. Onvoldragen debatten roepen nu eenmaal vragen op en vergen meer denkwerk. Het stemt mij gerust dat ik dit ook in mijn praktijk zie gebeuren: veel rechters (niet allemaal) merken het op wanneer een zaak onvoldragen is én blijken niet bereid rendement boven kwaliteit te stellen. Zij nemen de tijd en wijzen zo nodig tussenbeslissingen.  

Schadevergoeding

Blijkens de beslissing van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (16 juni 2009) in de zaak Mol tegen Nederland, was Mol al sinds 1980 in een civiel geschil verwikkeld. De zaak lag sinds 1997 bij het Hof Den Haag. Mol heeft tot twee keer toe, zonder succes, tegen de Staat gekortgedingd om het Hof te doen bewegen binnen een redelijke termijn (eind)arrest te wijzen. Eenmaal in Straatsburg aanbeland heeft de Nederlandse Staat de inbreuk van artikel 6 en 13 EVRM erkend en schadevergoeding aangeboden voor Mols ‘spanning en frustratie’. Naar aanleiding van deze zaak schijnt men op Justitie te denken over een wettelijke schadevergoedingsregeling. Ik ben er benieuwd naar, met name naar het mechanisme om de economische compensatie voor ‘spanning en frustratie’ niet tot een nog grotere rendementsdruk op de rechters te laten leiden.

Mr. dr. C.B. Schutte is advocaat bij Freshfields Bruckhaus Deringer te Amsterdam.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven