Lezend op de bank in Brokkens boeiende boek over zijn ontmoetingen met te jong gestorven meesterpianist Joeri Egorov luisterde uw schrijver naar weer andere pianoklanken: Keith Jarret’s The Köln Concert (1975). Veel jazz leidt tot geestelijke gehoorstoring, maar dit is een geweldig toppunt van techniek, muzikaliteit en meeslepende trance, zelfs voor een half oor. Lezend en luisterend het zo goed hebben, er gewoon zijn. Zoiets moet Wittgenstein hebben bedoeld: als eeuwig leven niet wordt begrepen als oneindige tijdsduur, maar als tijdloosheid, dan leeft die mens eeuwig die nu leeft.
Hoe aangenaam dit alles, totdat een schijnbaar knus achter de krant verscholen huisgenote het woord nam. Enkele werkelijk ergerlijke misstanden moesten weer eens luidkeels worden voorgelezen. Alsof wij er iets aan konden doen. Bijvoorbeeld aan een plan om slachtoffers van delicten ter zitting strafeisen te laten uitspreken. Spreken is vaker zilver – was de eerste gedachte die opkwam.
Prompt na genoten nachtrust braken ook nog de media in. Of uw schrijver zelf iets wilde zeggen over Teevens voornemen om slachtoffers te bevorderen tot aanklagers ad hoc. De ergernis was nog niet weg. “Volstrekte flauwekul” kregen de media al door de telefoon te horen. “Prachtig, daar hebben wij wat aan, kunt u dat zo dadelijk in de uitzending herhalen?” “Jawel, dat kan.” Het plan kreeg er dan ook publiekelijk niet zachtjes van langs.
Waarom is het zo stom? Omdat slachtoffers aan het woord komen zonder al te weten of de dader zelfs maar schuldig wordt verklaard. En omdat rechters met volstrekt vrijblijvende sanctieverlangens – of juist geen verlangens – kunnen doen wat zij willen. Allemaal valse verwachtingen. Kennelijk moet het Openbaar Ministerie worden ontlast. Dat moet immers optreden namens ons allemaal, dus ook namens slachtoffers. Of zegt dat OM nu tegen die slachtoffers: “Zegt u het maar, wij weten het niet”? Wat een onzinnige privatisering.
Alsof slachtoffers iets hebben aan straf. En alsof daders er beter van worden. Slachtoffers willen in de eerste plaats schuldigverklaring van daders, en schadevergoeding. Echte schadevergoeding is volledig rechtsherstel, alsof helemaal geen misdrijf is gepleegd. Dat kan natuurlijk alleen in onbetekenende gevallen van zaakschade. Zo veel slachtoffers van levens- en geweldsdelicten blijven met onherstelbare gevolgen zitten. Zo velen van hen zullen nooit meer onbezorgd samen zijn of zelfs maar gewoon zijn. Hen is Wittgensteins eeuwig leven voor altijd afgenomen, voor zover zij hoe dan ook nog een leven hebben.
Wring die slachtoffers niet in een strafproces die hen eigenlijk niets te bieden heeft. Onbeperkte spreekrechten wekken weinig meer dan valse hoop. Het is niet eens zilver, het is nog meer spiegeltjes en kralen. Hervorm eindelijk de hele strafrechtspleging. Laat daders goedmaken wat zij hebben misdaan, desnoods door dwangarbeid met detentie als stok achter de deur. Dat levert meer op dan misdadig en gek makende uitsluiting door opsluiting.
En bespaar slachtoffers de onzekerheden van het strafproces. Bewijs van slachtofferschap is nogal eens makkelijker te leveren dan wettig en overtuigend bewijs tegen daders. Dergelijk bewijs van schade moet zonder meer voldoende zijn voor royale vergoeding uit algemene middelen. De staat moet instaan voor de gevolgen van misdrijven. Dezelfde staat had die immers moeten voorkomen. Noorwegen laat al zien hoe het moet.
Bovendien bespaart het slachtoffers nogal eens ongewenst weerzien van daders in het strafproces, zonder enige mogelijkheid van echt gesprek. Slachtoffers moeten juist af van hun daders, hoezeer mediatie daarbij ook kan helpen. Begrijpen waarom iemand iets deed kan belangrijk zijn voor verwerking. Nog belangrijker is het om daders te kunnen laten voor wie zij zijn en bevrijd van de last van het misdrijf verder te kunnen gaan.
Het is allemaal al zo vaak uitgelegd, voorgesteld en zelfs toegejuicht. De politiek blijft komen met vrijblijvende cosmetica. Goed om het grote publiek voor de gek te houden met de gedachte dat echt iets voor slachtoffers wordt gedaan, slecht voor echte slachtoffers die niets meer wordt geboden dan valse hoop. Goedkoop is het allemaal wél. Het doet toch weer denken aan Teevens dodelijke aanpak van benzinedieven: volle vaart er achter aan, ook al vallen onschuldige slachtoffers. Populistische politiek is niet geïnteresseerd in minder misdrijven, wél in afrekening er van. De schuld moet ergens blijven. “Zij zijn de boeven, wij dus niet”.
Intussen leert Van Velthoven in een mooi boek over de economie van de misdaad dat de best beschikbare schattingen uitkomen op 2% (ja, twee procent) als pakkans voor misdrijven in Nederland. Zelfs gepakte daders worden lang niet allemaal veroordeeld. Zou daaraan niet iets moeten worden gedaan? Iets doen voor slachtoffers begint toch met het voorkomen van slachtoffers? Meer pakkans kan toch minder misdaad betekenen? Net zo goed als nog wel andere dingen zijn te bedenken om misdaad te verminderen? Of speelt dat te weinig in op publiek ressentiment?
Strafrechtspleging en rechtsherstel voor slachtoffers van misdrijven kan kennelijk niet worden overgelaten aan de politiek. Pardon, aan deze politiek. We blijven er over schrijven. En spreken, dat niet altijd maar zilver is.