Strafrechters moeten wetenschappelijker te werk gaan

Delen:

Peter van KoppenAlleen als strafrechters op wetenschappelijk verantwoorde wijze zouden beslissen, en minder op hun gezond verstand leunen, kan het aantal rechterlijke dwalingen verminderen. De bewijsvraag is geen juridische, maar een feitelijke kwestie die moet worden beantwoord op de manier zoals dat in vele andere wetenschappen wordt gedaan. Dat stelt rechtspsycholoog Peter van Koppen in zijn boek ‘Overtuigend bewijs: indammen van rechterlijke dwalingen’ dat donderdag 10 februari verschijnt.

Volgens Van Koppen gaat er veel mis in het strafrecht, maar is het belangrijkste probleem de grondslag van de beslissing: de overtuiging van de rechter. De rechter mag iemand veroordelen als hij op grond van wettige bewijsmiddelen overtuigd is geraakt van de schuld van de verdachte. “Dat klinkt niet erg doordacht en dat is het ook niet. Die overtuiging is een soort vluchtweg. We weten nu niet hoe een rechter overtuigd is geraakt. De vonnissen en arresten maken dat niet duidelijk, terwijl dit op wetenschappelijk verantwoorde manier wel degelijk goed is uit te leggen”, aldus Van Koppen.

Onzekerheid reduceren

Rechters zouden zich moeten afvragen welk scenario ze aan het afzetten zijn tegen welk ander scenario. En of de bewijsmiddelen die ze hebben wel voldoende onderscheid maken tussen het ene en het andere scenario. Aan het eind van de rit moet de rechter een compleet verhaal hebben, een scenario dat bewezen kan worden. Van Koppen: “Rechters moeten de gedachte dat ze de tenlastelegging aan het toetsen zijn loslaten. Ze moeten het ‘schuldig’-scenario toetsen aan iets anders, een alternatief en mogelijk ‘onschuldig’-scenario. Bewijsmiddelen zijn daarbij het instrument. Dat is een belangrijk begin van hoe een wetenschappelijk verantwoorde beslissing kan worden genomen. Ik leg uit hoe wetenschappers dat doen en hoe dat door rechters toegepast kan worden. Heel veel juristen hebben misvattingen over wat wetenschap bedrijven is. Wetenschappers proberen onzekerheid te reduceren en niet zoals sommigen denken een soort absolute waarheid te vinden.”

Van Koppen legt in zijn boek uit hoe binnen het strafrecht in concrete zaken die onzekerheid kan worden gereduceerd voordat wordt beslist. Als de onzekerheid minder wordt dan wordt de kans dat men een rechterlijke dwaling begaat ook kleiner. Maar het uitsluiten van rechterlijke dwalingen is onmogelijk. Ook een goede rechter in een goed rechtssysteem kan zich vergissen. Hoe vaak het fout gaat, kan de rechtspsycholoog niet vertellen. Ergens tussen de nul en 100 procent, zegt hij. “Telkens als de rechter iemand wil veroordelen, moet hij een gokje wagen. Bij veel bewijs of bij sterk bewijs is die gok klein, bij weinig en zwak bewijs is die gok groot. Maar de gok is er altijd. Als hij geen enkele gok wil wagen, kan hij niemand veroordelen. En dat is nu ook weer niet de bedoeling van het strafrecht.”

Rechterlijke handicaps

In de meeste strafzaken is de bewijsbeslissing zo eenvoudig dat het zelfs aan een lekenjury zou kunnen worden overgelaten, aldus Van Koppen. Tussen al die eenvoudige zaken komt met enige regelmaat een zaak voor met een ingewikkelde bewijsstructuur. Van Koppen vertelt dat in 12% van de gevallen de rechter een bewijsbeslissingsprobleem heeft. “Een belangrijke handicap bij die ingewikkelde zaken is dat veel rechters menen dat de bewijsbeslissing een juridische kwestie is. Dat is het niet. Het heeft niets met het recht te maken. Het gaat om de eenvoudige vraag of de verdachte heeft gedaan wat in de tenlastelegging is omschreven. Daar komt geen rechtsvraag aan te pas. Die beslissing is wel ingebed in allerlei juridische regelingen en overwegingen. Maar de bewijsvraag zelf is een feitelijke kwestie die in principe niet anders is dan feitelijke kwesties die ook in vele andere wetenschappen een rol spelen.”
Dat brengt Van Koppen bij een andere handicap van de rechter: hij heeft rechten gestudeerd. Bij vrijwel elke universitaire studie is een belangrijke basis van het onderwijs de kerntheorie. Het gaat daarbij om de vraag hoe we iets te weten kunnen komen en hoe wetenschappelijke discussies kunnen worden beslecht met verantwoorde onderzoeksmethoden. “De rechtenfaculteit is de enige faculteit waarbij dat eigenlijk niet of het minst wordt onderwezen. En dat terwijl toch 30% van de studenten in de togaberoepen terechtkomt en in hun werk regelmatig worden geconfronteerd met de vraag wat er feitelijk is gebeurd. Iets als wetenschapsfilosofie is een belangrijke methode voor het denken over feiten. En in dat belangrijke deel worden rechtenstudenten niet of nauwelijks opgeleid. Dat is heel erg jammer.”

Doel(groep)

“Wij rechtspsychologen, hebben altijd ontzettend veel commentaar op de dingen die fout gaan in het strafrecht en vooral op de manier waarop rechters beslissingen nemen.” Van Koppen vond het daarom tijd voor (weer) een boek met daarin beschreven hoe bewijsbeslissingen volgens hem tot stand moeten komen. In 1992 schreef hij met collega-rechtspsychologen, Hans Crombag en Willem Wagenaar, het boek ‘Dubieuze zaken’ waarin ook wordt ingegaan op de bewijsbeslissingen. Naar eigen zeggen is zijn nieuwe boek een verbeterde en aanzienlijk uitgebreidere versie. Het richt zich primair op degenen die te maken hebben met beslissingen in het strafrecht. Dus rechters, officieren van justitie en advocaten. “Maar ik heb het zo geschreven dat ook boeven het kunnen lezen.” Van Koppen hoopt met zijn boek te bewerkstelligen dat vaker dan nu het geval is op een wetenschappelijk verantwoorde manier door rechters wordt beslist over de schuld van de verdachte. “Rechters doen over het algemeen goed werk waarvan ik denk ‘joh, zo moet het’, maar het gaat ook regelmatig mis.”

Peter van Koppen is hoogleraar Rechtspsychologie aan de Universiteit Maastricht en de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is psycholoog. In 1984 promoveerde hij in de rechtsgeleerdheid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam waar hij tot 1992 werkte. Tot 2008 was hij senior hoofdonderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving in Leiden. Hij publiceerde een groot aantal artikelen en boeken, zoals: ‘De Schiedammer parkmoord: een rechtspsychologische constructie’ (2003), ‘De Appelschase babymoord’ (2008) en ‘Reizen met mijn rechter: psychologie van het recht’ (2010). In ongeveer 350 strafzaken trad hij op als getuige-deskundige.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven