Technopopulisme in Nederland: Een vloek of een zegen?

In de afgelopen jaren is rechtste politiek snel gegroeid in Nederland en Europa. Partijen zoals de VVD kregen gezelschap van nieuwkomers zoals Forum voor Democratie en de BoerBurgerBeweging. De verkiezingswinst van de PVV duwde Nederland verder naar rechts. Ondanks zorgen dat Geert Wilders premier zou worden, werd verrassend genoeg een ambtenaar Dick Schoof, zonder politieke achtergrond, aangesteld. Dit leidde tot een samenwerking tussen een populist en een technocraat, wat Ursus Eijkelenberg “technopopulisme” noemt.

Delen:

beeld: Depositphotos

Eijkelenberg beschrijft in zijn artikel de problemen die ontstaan door technopopulisme en hoe het technopopulisme van toepassing is op Wilders en met name Schoof. Volgens Eijkelenberg brengt de combinatie van een technocraat en een populist nieuwe uitdagingen met zich mee, waaronder een democratisch legitimiteitsprobleem en een probleem van staatsrechtelijke verantwoordelijkheid. In dit essay zal ik de door Eijkelenberg geschetste problemen analyseren, de relevantie ervan beoordelen en de legitimiteit van Dick Schoof als premier in dit licht evalueren. 

Technopopulisme: Een definitie en context

Technopopulisme is een combinatie van technocratie en populisme, zoals gedefinieerd door Eijkelenberg en gebaseerd op de theorieën van Bickerton en Accetti. Technocraten geloven in objectieve, op feiten gebaseerde oplossingen, terwijl populisten beweren de volkswil direct te vertegenwoordigen. Dus als je deze twee stromingen met elkaar verenigt, kom je tot de definitie van technopopulisme die Eijkelenberg gebruikt en die wij dus ook gebruiken voor dit essay. ‘Technopopulisme is een stroming die eenheid benadrukt en de traditionele politieke partijen en ideologische verschillen naar de achtergrond duwt.’ 

De problemen van depolitisering en de-ideologisering

Een van de belangrijkste punten die Eijkelenberg naar voren brengt, is dat technopopulisme zorgt voor minder focus op ideologieën in de politiek. In plaats daarvan ligt de nadruk meer op de kennis van experts. Volgens technocraten is het bereiken van consensus niet meer nodig, omdat zij al beweren het juiste antwoord te hebben. Door de combinatie van technocratie en populisme verdwijnt het traditionele politieke debat, dat normaal gesproken draait om ideologische verschillen. De politiek wordt dan gereduceerd tot een strijd tussen de ‘enige juiste’ oplossing van technocraten en de volkswil, zoals die door populisten wordt gepresenteerd. Dit zorgt ervoor dat politieke partijen en ideologieën naar de achtergrond verdwijnen en dat er geen ruimte meer is voor een open debat over verschillende oplossingen.

Bickerton en Accetti ondersteunen dit idee door te stellen dat technopopulisme eigenlijk een gevolg is van een bredere democratische crisis. Deze crisis ontstaat, doordat traditionele politieke partijen geen duidelijke visie meer hebben, waardoor kiezers minder vertrouwen in hen hebben. Kiezers voelen zich daarom aangetrokken tot technopopulistische leiders, die zowel deskundige oplossingen beloven als het idee geven dat zij luisteren naar de wensen van het volk.

Bertsou en Caramani versterken Eijkelenbergs punt door te zeggen dat het gebrek aan vertrouwen in politici, vooral in crisistijden, de steun voor technocratische bestuur heeft versterkt. Uit hun onderzoek blijkt dat veel mensen in Europa, vooral in Zuid- en Oost-Europa, technocratisch bestuur verkiezen boven het traditionele politieke systeem. Technocraten worden gezien als experts die betere langetermijnbeslissingen kunnen nemen, zonder beïnvloed te worden door verkiezingen. Dit sluit aan bij de opkomst van technopopulisme, waarin technocraten een belangrijke rol spelen in populistische regeringen.

Ik ben het daarom eens met Eijkelenberg dat het verdwijnen van ideologieën en het politieke debat leidt tot een verarming van het democratisch proces. Als wij alleen kunnen kiezen tussen de expertise van technocraten en de eenvoudige boodschappen van populisten, verdwijnt de ruimte voor politiek als een plek waar wij samen kunnen praten en oplossingen kunnen bedenken. Dit kan, in het slechtste geval, leiden tot meer spanningen in de samenleving, omdat de verschillen alleen maar groter worden.

Het democratisch verantwoordingsprobleem

Een ander belangrijk punt dat Eijkelenberg aanhaalt in zijn tekst is dat technopopulisme kan leiden tot een democratisch verantwoordingsprobleem. Dick Schoof, als technocraat, heeft geen directe politieke binding en kan zich daarom verschuilen achter zijn neutraliteit volgens Eijkelenberg. Dit zou het moeilijker maken om hem ter verantwoording te roepen voor beleidskeuzes. Verder zou dit een democratisch tekort tot gevolg hebben, aangezien burgers niet rechtstreeks invloed kunnen uitoefenen op zijn benoeming of beleidsdoelen.

Ik ben van mening dat deze stelling onjuist is. Ik wil benadrukken dat de Tweede Kamer, die wij direct kiezen middels verkiezingen, een centrale rol speelt in het controleren van het kabinet en de premier, ongeacht zijn of haar politieke achtergrond. Dit betekent dat zelfs een technocraat zoals Schoof verantwoordelijk kan worden gehouden door de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft de macht om het beleid van de premier en het kabinet ter discussie te stellen en indien nodig, bij te sturen. In die zin kan gesteld worden dat er wel degelijk sprake is van democratische verantwoording, ook al is Schoof niet gebonden aan een politieke partij.

Guasti en Bustikova benadrukken in hun onderzoek dat technocratisch leiderschap vaak kan leiden tot een verminderde betrokkenheid van burgers bij het politieke proces. Burgers kunnen technocraten zien als experts die het werk doen, waardoor zij zelf minder de noodzaak voelen om deel te nemen aan het democratische proces. Dit zorgt voor een passieve democratie, waarin burgers slechts toeschouwers zijn van de beleidsvorming in plaats van actieve deelnemers. Dit kan het democratisch tekort dat Eijkelenberg schetst, verder versterken.

Een ander aspect van dit probleem is dat een technocraat, door zijn afstand tot politieke partijen, juist in staat kan zijn om objectiever te handelen. Normaliter hebben politici van partijen zich vaak te houden aan wat de partijleider en het bestuur van de partij willen. Bij een technocraat heb je dat niet, omdat zij niet namens een partij in de regering zitten en dat kan een voordeel zijn in situaties waar ideologische beperkingen juist beleidsvorming in de weg staan. Technocraten kunnen zich richten op wat zij zien als de beste oplossingen op basis van deskundigheid, zonder de druk van partijpolitiek.

Populisme, technocratie en polarisatie

Eijkelenberg wijst ook op een ander probleem van technopopulisme: het kan leiden tot meer polarisatie in de samenleving. Populisten zoals Wilders presenteren zichzelf als de enige echte vertegenwoordigers van het volk, terwijl technocraten zoals Schoof beweren dat zij de enige juiste technische oplossingen hebben. Volgens Eijkelenberg worden tegenstanders van deze combinatie vaak neergezet als buitenstaanders of zelfs vijanden van de volkswil en de waarheid. Dit kan ervoor zorgen dat de politieke tegenstellingen scherper worden en de oppositie verder naar de achtergrond verdwijnt.

Hoewel er zeker sprake is van polarisatie in de huidige politiek, is het belangrijk om te erkennen dat technopopulisme niet de enige oorzaak hiervan is. Sociale media en digitalisering spelen ook een grote rol in het versterken van tegenstellingen en het verspreiden van gepolariseerde berichten. Dit fenomeen, ook wel “truth-decay” genoemd, zorgt ervoor dat feiten en meningen steeds moeilijker te onderscheiden zijn, wat de verdeeldheid in het politieke debat verder vergroot.

Kenneally’s onderzoek naar het technopopulisme van Barack Obama’s ondersteunt dit punt. Obama combineerde een technocratische benadering van economisch beleid met populistische retoriek die de zorgen van de gewone burger aansprak. Net als Wilders met zijn migratiebeleid, presenteerde Obama zich als iemand met de oplossingen voor de problemen van de gewone mensen, maar dan op economisch gebied. Kenneally stelt echter dat deze technocratische benadering ervoor zorgde dat de rol van burgers in het politieke proces kleiner werd, omdat politieke kwesties steeds meer als technische problemen werden gezien die door experts moesten worden opgelost.

Evaluatie van de legitimiteit van Dick Schoof als premier

Een van de belangrijkste punten die Eijkelenberg naar voren brengt, is dat Schoof geen democratisch mandaat heeft, omdat hij niet door het volk is gekozen. Dit kan volgens Eijkelenberg een probleem vormen voor de democratische legitimiteit, omdat burgers geen directe invloed hebben op zijn beleidsplannen via verkiezingen.

De premier staat onder toezicht van de Tweede Kamer en moet zich houden aan het regeerakkoord, dat de basis vormt voor het kabinetsbeleid. In dit opzicht verschilt de positie van Schoof niet veel dan die van zijn voorgangers. Het is aan de coalitiepartijen en de Tweede Kamer om toezicht te houden op zijn beleid en hem ter verantwoording te roepen.

Conclusie

De opkomst van technopopulisme, zoals beschreven door Ursus Eijkelenberg, biedt nieuwe uitdagingen voor de democratische politiek. Hoewel technopopulisme een zekere aantrekkingskracht heeft door het combineren van expertise met populistische volkswil, brengt het ook aanzienlijke risico’s met zich mee. Depolitisering, de-ideologisering en het risico van een democratisch tekort zijn reële zorgen die de basis van de democratische samenleving kunnen ondermijnen. In het geval van Dick Schoof als premier lijkt zijn legitimiteit echter gewaarborgd, zolang hij binnen de kaders van de Nederlandse parlementaire democratie blijft opereren.

Na het analyseren van de argumenten van Eijkelenberg en andere denkers, kom ik tot de conclusie dat zijn zorgen over het technopopulisme grotendeels terecht zijn, maar dat het Nederlandse systeem voldoende bescherming biedt om de negatieve gevolgen ervan te beperken. Dit betekent verder niet dat wij achterover kunnen zitten. Het blijft belangrijk om altijd kritisch te zijn.

Bibliografie:
Eijkelenberg, U. ‘Welkom in het tijdperk van de technopopulist’, De Groene Amsterdammer, 20 juni 2024.
Bertsou & D. Caramani, “People Haven’t Had Enough of Experts: Technocratic Attitudes among Citizens in Nine European Democracies,” American Journal of Political Science 66 (2022).
Bickerton, C.J. & Accetti, C.I., “’Techno-populism’ as a new party family: the case of the Five Star Movement and Podemos,” Contemporary Italian Politics, 2018. DOI: https://doi.org/10.1080/2348823.2018.1472919.
Kenneally, I., “Technocracy and Populism,” The New Atlantis, 2009, nr. 24, p. 46-60. URL: https://www.jstor.org/stable/43152472.
Guasti, P. & Bustikova, L., “A Marriage of Convenience: Responsive Populists and Responsible Experts,” Politics and Governance, 2020, vol. 8, nr. 4, p. 468-472. DOI: 10.17645/pag.v8i4.3876.
Kundnani, H., The Future of Democracy in Europe, Chatham House, 2021.

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven