Dit na-apen geschiedt bewust en gemotiveerd. Die voorganger is dan vaak een persoon of groep die met een terroristische aanslag in (sociale) mediaberichten de aandacht heeft getrokken. Volgens de onderzoekers kan copycatgedrag de kans op toekomstige terroristische aanslagen en het aantal slachtoffers aanzienlijk vergroten, en gevoelens van angst onder de bevolking aanwakkeren.
Besmetting
Het onderzoeksteam, onder leiding van rechtspsycholoog Kees van den Bos, maken een onderscheid tussen methodenbesmetting en inspiratiebesmetting. Bij de eerste vorm willen copycats de methoden uit de mediaberichten kopiëren en wellicht zelfs overtreffen. Een terroristische aanslag kan ook een meer algemene motiverende werking hebben op mensen die daarvoor ontvankelijk zijn. Zo kan een aanslag bepaalde personen inspireren om de ideologie, religie of ander gedachtengoed van de aanslagpleger(s) over te nemen – dit wordt inspiratiebesmetting genoemd.
Sociale netwerken
De onderzoekers formuleren ook enkele aanknopingspunten om copycatgedrag te voorkomen. Zo zou gebruik kunnen worden gemaakt van de sociale netwerken waarin mensen zich bevinden. Daarbij kan in dialoog worden gegaan met mogelijk radicaliserende burgers. De onderzoekers constateren verder dat mediaberichten over terroristische aanslagen de kans op copycatgedrag kunnen vergroten. De media lijken een rol te spelen in copycat-aanslagen maar hun precieze rol is nog onduidelijk. Het kan helpen als media uit zichzelf besluiten om terughoudend te rapporteren over terroristische aanslagen, zoals over de gevolgde methode. Ook een coherente visie op radicalisering en (contra-)terrorisme kan bijdragen aan het voorkomen van copycatgedrag.
Download hier het rapport Copycatgedrag bij terroristische aanslagen