´Terughuur´ van glasvezelnetwerk aanbestedingsplichtig

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een overeenkomst voor de ‘terughuur’ van een glasvezelnetwerk niet onder de huurdersuitzondering ex artikel 2.24 sub b van de Aanbestedingwet 2012 valt.
(foto: Depositphotos-Alphaspirit)

Overheidsopdrachten voor werken, leveringen of diensten met een waarde boven het Europese drempelbedrag moeten worden aanbesteed. Op deze aanbestedingsplicht is in de Aanbestedingswet 2012 (Aw) een aantal uitzonderingen geformuleerd. Zo is de Aanbestedingswet bijvoorbeeld niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten betreffende de huur van grond, bestaande gebouwen of onroerende zaken, zie artikel 2.24 sub b Aw.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden moest onlangs oordelen over een zaak waarin de gemeente Leeuwarden (‘de Gemeente’) aan de Europese aanbestedingsregels probeerde te ontkomen door een overeenkomst als huurovereenkomst te betitelen. De casus is als volgt. De Gemeente is eigenaar van een glasvezelnetwerk bestemd voor het transport van data- en telecommunicatiediensten. De Gemeente verhuurt dit netwerk aan de partij die het netwerk in opdracht van de gemeente aanlegde, te weten de Stichting Beheer Standsring Leeuwarden (SBSL). Tevens sluit de Gemeente met SBSL een overeenkomst met de kennelijke bedoeling om een deel van het glasvezelnetwerk terug te huren. De vraag die aan de orde is, is of de ‘terughuur’ aanbestedingsplichtig is.

Volgens de Gemeente is dat niet het geval, omdat het enkel gaat om de huur van ‘kale’ glasvezelaansluitingen en het glasvezelnetwerk een onroerende zaak is, zodat de hierboven genoemde huurdersuitzondering van toepassing is. Volgens de partij die de zaak in eerste aanleg aanhangig maakte, Eurofiber Nederland B.V. (geïntimeerde in hoger beroep),  ziet de overeenkomst in hoofdzaak op de aansluiting van gemeentelijke locaties op het glasvezelnetwerk. Het gaat om het leveren van dataverbindingen en dataconnectiviteit en niet hoofdzakelijk om de huur van onbelichte glasvezels.

Het gerechtshof verwerpt het standpunt van de Gemeente, zonder toe te komen aan de vraag of een glasvezelnetwerk inderdaad een onroerende zaak is. Het hof wijst erop dat de juridische kwalificatie van een opdracht naar Nederlands recht niet ter zake doet bij de vraag of sprake is van een aanbestedingsplicht. Die vraag moet worden beantwoord aan de hand van het recht van de Unie. Doorslaggevend daarbij is de inhoud van de te sluiten overeenkomst en in het geval van een gemengde overeenkomst het hoofdvoorwerp daarvan (zie onder meer C-220/05 en C-536/07 ).

Afgaand op de contracten en offertes die de Gemeente in het geding heeft gebracht oordeelt het hof dat niet kan worden gezegd dat de beoogde opdracht aan SBSL hoofdzakelijk ziet op de huur van kale glasvezels. De dienstverlening door SBSL aan de Gemeente gaat verder dan de voor een verhuurder gebruikelijke onderhoudswerkzaamheden. Het beroep van de Gemeente op de huurdersuitzondering in artikel 2.24 sub Aw wordt verworpen.

Een helder arrest want ons betreft, waarin het hof bevestigt dat ook in het aanbestedingsrecht het adagium ´substance over form´ voorop staat!

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven