Het oordeel van de rechtbank in Noord-Californië van 25 juni 2025 staat in schril contrast met het oordeel van de rechtbank in Noord-Californië van 23 juni 2025, waarover eerder in de rubriek Snelrecht werd bericht. De nieuwe uitspraak is van een andere rechter van dezelfde rechtbank, die het duidelijk niet eens is met de uitspraak van zijn collega van twee dagen eerder.
De belangrijkste redenen voor dit andere oordeel zijn dat het ‘transformatieve’ karakter van generatieve AI niet doorslaggevend is en dat de concurrentie door ‘schrijvende’ AI zeer ernstige schade kan toebrengen aan de licentiemarkt voor het originele werk waarop de generatieve AI is getraind.
“No matter how transformative LLM training may be, it’s hard to imagine that it can be fair use to use copyrighted books to develop a tool to make billions or trillions of dollars while enabling the creation of a potentially endless stream of competing works that could significantly harm the market for those books.”
De eerste rechter had het trainen van AI vergeleken met het trainen van schoolkinderen die ook ‘concurrerende boeken kunnen schrijven’. Deze tweede rechter vindt dat een onjuiste analogie.
“When it comes to market effects, using books to teach children to write is not remotely like using books to create a product that a single individual could employ to generate countless competing works with a miniscule fraction of the time and creativity it would otherwise take. This inapt analogy is not a basis for blowing off the most important factor in the fair use analysis.”
Deze tweede rechter is ook niet onder de indruk van het argument dat de ‘groundbreaking’ technologie van generatieve AI niet verboden mag worden via het auteursrecht. De AI-bedrijven moeten gewoon gaan betalen aan de auteursrechthebbenden. Daar verdienen ze genoeg voor.
“The technology is certainly groundbreaking. But the suggestion that adverse copyright rulings would stop this technology in its tracks is ridiculous. These products are expected to generate billions, even trillions, of dollars for the companies that are developing them. If using copyrighted works to train the models is as necessary as the companies say, they will figure out a way to compensate copyright holders for it.
“The upshot is that in many circumstances it will be illegal to copy copyright-protected works to train generative AI models without permission. Which means that the companies, to avoid liability for copyright infringement, will generally need to pay copyright holders for the right to use their materials.
“What copyright law cares about, above all else, is preserving the incentive for human beings to create artistic and scientific works.
“By training generative AI models with copyrighted works, companies are creating something that often will dramatically undermine the market for those works, and thus dramatically undermine the incentive for human beings to create things the old-fashioned way.”
In deze zaak, die geen ‘class action’ (namens ‘iedereen’) is, hadden de dertien eisende auteurs volgens de rechter echter onvoldoende gesteld en bewezen om te concluderen dat de markt voor hun werk zou verwateren. Dat is de reden waarom gedaagde Meta deze slag toch gewonnen heeft.
De zaak is aangespannen door Richard Kadrey en twaalf andere schrijvers tegen Meta, het bedrijf achter generatief AI-model Llama.
In de EU kennen we geen ‘fair use’ bepaling. In de EU is het trainen van AI vermoedelijk toegestaan als een vorm van ‘tekst- en datamining’, wanneer men ‘rechtmatige toegang’ heeft tot de bron en het auteursrecht niet ‘uitdrukkelijk’ en in ‘machine leesbare vorm’ is voorbehouden. Wat dat precies betekent is nog helemaal niet duidelijk.
Dit is de tweede uitspraak van een lagere Amerikaanse rechter, die in een heel andere richting wijst dan de eerste van twee dagen eerder. Het kan dus nog verschillende kanten op.