Tuchtrechter op oorlogspad: schorsingen en schrappingen bij de vleet

In de maand oktober zijn er door de verschillende tuchtrechtelijke colleges vier schorsingen, drie voorwaardelijke schorsingen en een schrapping uitgesproken. We kunnen wel spreken van een bloederige maand. In dit tempo wordt het totaal aantal van zeventien schorsingen dat in 2022 is uitgesproken, ruimschoots overschreden. Is de tuchtrechter strenger geworden of maken meer advocaten zich schuldig aan ernstig verwijtbaar gedrag?
beeld: Depositphotos

Schorsingen en schrappingen. Het zijn de zwaarste twee maatregelen die in het tuchtrecht kunnen worden opgelegd. Deze maatregelen hebben voor de betrokken advocaat de meeste impact, vanwege het feit dat ze openbaar worden gemaakt. Niet alleen is de maatregel zichtbaar bij de naam van de advocaat wanneer hij of zij wordt gezocht via de zoekmachine van de Nederlandse Orde van Advocaten (er verschijnt in het rood onder de naam van de betreffende advocaat de tekst: “Let op: deze advocaat is geschorst/geschrapt.”), maar bovendien komt de advocaat op de lijst van geschorste en geschrapte advocaten die openbaar is. Dit  gebeurt natuurlijk pas wanneer de uitspraak definitief is, en dat is bij de uitspraken die door de tuchtrechter in oktober zijn gewezen nog niet het geval, maar we vonden het aantal opvallend. Gemiddeld werd vorig jaar namelijk per maand ongeveer anderhalf keer een schorsing uitgesproken. Ook het aantal schrappingen dat dit jaar werd uitgesproken lijkt hoger uit te vallen dan vorig jaar (acht), hoewel in de meeste zaken nog wel een definitieve uitspraak van het Hof moet volgen. In 2023 zijn namelijk door de Raden al negen en door het Hof vier schrappingen uitgesproken.  

Om wat voor soort vergrijpen gaat het in al deze zaken? Bij de meeste schrappingen betrof het een zaak waarin de advocaat handelde in strijd met de zorgplicht voor zijn of haar eigen cliënt. Dat zag zowel op de inhoudelijke deskundigheid (het maken van inhoudelijk juridische fouten) als op de informatieplicht. 

De schorsing die door de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden op 9 oktober jl. werd opgelegd (ECLI:NL:TADRARL:2023:244) betrof een advocaat die de kernwaarde deskundigheid en onafhankelijkheid had geschonden, door zich als instrument van zijn cliënt te laten gebruiken en een onhaalbare vordering namens die cliënt in te stellen. Ook reageerde de advocaat niet adequaat op verzoeken van de deken om afgifte van de dossiers. Dat de advocaat niet liet blijken van enig inzicht in het verwijtbare van zijn handelen, hielp daarbij niet mee voor de hoogte van de maatregel. 

De Raad van Discipline Den Bosch legde op 23 oktober jl. een schorsing op van maar liefst 26 weken (ECLI:NL:TADRSHE:2023:114). De betreffende advocaat had volgens de Raad gedurende een langere periode volstrekt onvoldoende invulling gegeven aan zijn onafhankelijke positie als advocaat en daarmee het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Bovendien werd schending van de voorschriften uit de Wwft  en schending van diverse  bepalingen uit de Verordening op de advocatuur vastgesteld.

De schorsing van vier weken die op 23 oktober jl. door de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden werd opgelegd (ECLI:NL:TADRARL:2023:251) betrof een advocaat die in strijd met de zorg voor diens cliënt handelde, door in een grote en voor de cliënt erg belangrijke zaak de cliënt niet goed te informeren, een inhoudelijke fout te maken en het dossier niet tijdig aan de opvolgend advocaat over te dragen. De advocaat had al een omvangrijk tuchtrechtelijk verleden, dat zwaar is meegewogen. 

De schorsing die op 30 oktober jl. door de Raad van Discipline Den Haag werd opgelegd (ECLI:NL:TADRSGR:2023:220) was vergelijkbaar, in die zin dat ook in deze zaak het verwijt was het handelen in strijd met de zorgvuldigheidseisen die aan een advocaat kunnen worden gesteld. De advocaat had de zaak niet voldoende onderbouwd en had een enorme hoeveelheid producties in het geding gebracht zonder leeswijzer. Door ook nog geen bespreking met de cliënt te willen inplannen met als argument dat het een toevoeging betrof en dat er dus efficiënt met de te besteden tijd moest worden omgegaan,  is de advocaat volgens de Raad voorbijgegaan aan de belangen van haar cliënt. 

Kijkend naar de rol die de advocaat vervult en de daarbij horende verantwoordelijkheid bij het behartigen van de belangen van de cliënten, is het misschien niet zo vreemd dat op klachten over zaken waarin de advocaat die verantwoordelijkheid onvoldoende onderkent, een dergelijk strenge straf volgt. We zijn benieuwd of het Hof, dat wel eens strenger wil straffen dan de Raad,  deze maatregelen onderschrijft.




Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven