Het College voor de Rechten van de Mens constateert dat er op de avond van 7 november in Amsterdam vele “strafbare feiten” zijn gepleegd, “waarbij inbreuk is gemaakt op mensenrechten”. Het College noemt de beelden van “geweld, achtervolgingen, mishandeling, racistische spreekkoren, antisemitische uitlatingen en verschillende vernielingen” in een verklaring op zijn website “schokkend” en spreekt van “ernstige incidenten”.
De verklaring van het College komt op de dag dat de Tweede Kamer in Den Haag debatteert over de gebeurtenissen rondom en na de wedstrijd tussen Ajax en het Israëlische Maccabi Tel Aviv van 7 november. Het College roept politici op “zich te onthouden van polariserend commentaar en alle minderheden beschermen tegen discriminatie”.
Stigmatisering
“Het is belangrijk dat gezagsdragers verbindend optreden en zich ferm uitspreken tegen racisme, antisemitisme, en elke andere vorm van discriminatie. Het College constateert dat enkele bewindspersonen en volksvertegenwoordigers de oorzaak van de gebeurtenissen primair verbinden aan de afkomst van vermoedelijke daders. Daardoor worden etnische en religieuze scheidslijnen in de samenleving gecreëerd en versterkt”, zo valt in het statement van het College te lezen.
Het College noemt geen namen van individuele politici, maar het ligt voor de hand dat onder meer wordt gedoeld op de uitspraak van premier Schoof, die naar aanleiding van de wanordelijkheden verklaarde dat Nederland een ‘integratieprobleem’ heeft. PVV-leider Wilders uitte zich in nog fermere taal en concludeerde daags na de geweldplegingen dat het ‘moslims’ waren geweest die ‘op jodenjacht’ gingen.
Dergelijke reacties zijn het College een doorn in het oog, zo blijkt uit de verklaring. “Dit werkt uitsluiting en stigmatisering van minderheidsgroepen in de hand en draagt bij aan verdere verdeeldheid in de samenleving. Juist in tijden van polarisatie en geweld, is het van belang dat gezagsdragers solidariteit, verdraagzaamheid en tolerantie uitdragen.”
Noodverordening
Het College is daarnaast kritisch op het optreden van burgemeester Halsema. Die kondigde een noodverordening af om de orde te herstellen, en verlengde die noodverordening later met nog eens vier dagen. Een pro-Palestijnse demonstratie kwam door die noodverordening te vervallen. De rechter keurde het handelen van burgemeester Halsema overigens goed.
“Hoewel de noodverordening legitieme doelen dient, zoals de veiligheid van mensen in de stad, is het een ingrijpende maatregel die grondrechten van burgers beperkt”, zegt het College over het optreden van Halsema. “Het kan mensen afschrikken zich vreedzaam te uiten die in beginsel niets met het geweld te maken hebben en dat afkeuren. Een dergelijke maatregel moet absoluut noodzakelijk en proportioneel zijn, in de zin dat er geen andere, minder ingrijpende maatregelen zijn om de rust te herstellen.”
Onderzoek
Het College roept tot slot op tot “grondig en onafhankelijk onderzoek om ervoor te zorgen dat het recht zijn beloop kan krijgen”. Wat dat betreft lijkt het College op zijn wenken te worden bediend, want de Inspectie Justitie en Veiligheid kondigde eerder al aan onderzoek te gaan doen naar de gebeurtenissen in Amsterdam.
“De Inspectie JenV gaat in haar onderzoek kijken naar de manier waarop de politie en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) hun werk hebben gedaan. De nadruk komt te liggen op de informatie-uitwisseling en samenwerking tussen politie, NCTV en overige partners. Ook onderzoekt zij welke dreigingsinschatting en andere informatie vanuit NCTV gedeeld is en met wie in voorbereiding op en tijdens de ongeregeldheden.”