🗙

Waarom geen fiscale coronareserve voor IB-ondernemers?

Art. 12a bis Wet VPB 1969 geeft VPB-lichamen, zoals de BV en NV, de mogelijkheid verlies uit 2020 versneld te verrekenen met winst uit 2019. Waarom krijgen ondernemers die in de inkomstenbelasting zitten, zoals de vennootschap onder firma (VOF) en de eenmanszaak (EMZ) deze mogelijkheid van de wetgever niet?

Delen:

beeld: Depositphotos

Met de fiscale coronareserve krijgen ondernemingen voor de vennootschapsbelasting (VPB) de mogelijkheid om in het jaar 2019, wat vaak nog een winstjaar was, een reserve te vormen voor het corona gerelateerde verlies van 2020. Dit zorgt ervoor dat de fiscale winst in 2019 lager is, waardoor er minder vennootschapsbelasting in 2019 wordt betaald. Onder voorwaarden kan zodoende al in 2019 rekening gehouden worden met coronagerelateerd verlies uit 2020. Het levert tevens een liquiditeitsvoordeel op voor de VPB-lichamen. De faciliteit staat echter alleen opgenomen in de Wet VPB 1969 en is niet terug te vinden in de Wet inkomstenbelasting 2001.

Verlies alvast verrekenen

De Belastingdienst heeft 32 vragen en antwoorden (V&A) gepubliceerd met betrekking tot de fiscale coronareserve. Op de vraag waarom er geen vergelijkbare regeling wordt opgenomen in de Wet IB 2001 komt de Belastingdienst met twee argumenten. Het eerste argument betreft de ongewenste mogelijke doorwerking van de regeling naar andere inkomensbestanddelen die in box 1 zijn opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn de heffingskortingen en persoonsgebonden aftrek. Het tweede argument is dat verliesverrekening in de inkomstenbelasting ruimer is. In de Wet VPB bestaat de regel dat een verlies één jaar mag worden teruggewenteld. Het probleem hierbij is dat een terugwenteling alleen kan plaatsvinden wanneer de aanslag over het voorgaande jaar is vastgesteld; over de vaststelling kan enige tijd overheen gaan. De IB-ondernemer kan daarentegen over drie jaar terugwentelen.

Onterecht

Het eerste argument lijkt het zwakste. Het hoeft namelijk helemaal niet zo te zijn dat de fiscale coronareserve negatieve gevolgen heeft voor andere inkomensbestanddelen in box 1. Onderaan de streep kan een IB-ondernemer alsnog profijt hebben van de coronareserve. Het probleem is echter dat het lastig inschatten is wat de gevolgen zijn, omdat de wetgever zelf box 1 enorm complex heeft gemaakt. Door het niet invoeren van deze regeling in de Wet IB lijkt de wetgever deze ondernemers een faciliteit niet te willen toekennen vanwege een probleem dat de wetgever zelf heeft veroorzaakt.

Ook het tweede argument is gebrekkig. Het klopt dat IB-ondernemers meer mogelijkheden hebben om hun verlies te verrekenen. Maar dat zorgt niet voor eenzelfde liquiditeitsvoordeel, zoals met de fiscale coronareserve is beoogd. IB-ondernemers moeten namelijk lang wachten tot ze de eerder betaalde belasting terugkrijgen; iets waar in deze crisis wellicht helemaal geen tijd voor is. De fiscale coronareserve zou dit probleem ook voor de IB-ondernemer kunnen verhelpen. Door deze faciliteit niet te implementeren in de Wet Inkomstenbelasting 2001 laat de wetgever dan ook steken vallen, wanneer het aankomt op het helpen van IB-ondernemers gedurende deze coronacrisis.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven