Een vaak gehoorde zorg van overheidsorganisaties is dat zij het niveau van dienstverlening van commerciële organisaties niet kunnen bijbenen. We raken gewend aan chatten met Coolblue via Facebook, een taxi bestellen in een app zonder te hoeven afrekenen en een vakantie boeken op je telefoon. Bedrijven zijn continu op zoek naar nieuwe manieren van dienstverlening vanuit een commercieel oogmerk. Deze nieuwe manieren van dienstverlening gebruiken vaak een volledig ander business model in de hoop dé nieuwe speler op de markt te zijn. Kortom, zij maken gebruik van disruptie. Zij veranderen hun interactie met klanten fundamenteel en ontwikkelen hun product vanuit een mentaliteit van fail fast and often. Wij vroegen ons af wat de Rechtspraak hiervan kan leren. Hoe zou je disruptie kunnen inzetten in de Rechtspraak?
Matchmakers
Laten we eerst inzoomen op een paar grote internationale spelers: Tinder, Booking.com en Uber. Wat doen zij precies dat zo revolutionair en disruptief is? Tinder koppelt singles op basis van profielen: de app genereert een match door een hoog volume aan kandidaten en een makkelijke manier van afwijzen: het naar links of rechts swipen. Booking.com koppelt de capaciteit van hotels aan vakantieaanvraag. Hiertoe proberen ze hun klanten te verleiden door matchalgoritmes en agressieve prijsstrategieën toe te passen (nog maar één kamer beschikbaar). Uber, tot slot, doorbreekt het monopolie van taxibedrijven door chauffeurs aan klanten te koppelen via een app. Chauffeurs worden via een eigen app gestimuleerd zo effectief mogelijk te rijden.
Deze bedrijven hebben gemeen dat ze matchmakers zijn. Ze koppelen vraag en aanbod zo effectief mogelijk via een digitaal platform. Ze nemen het monopolie van bestaande spelers die hun dienst of product via een fysieke plek aanbieden weg en creëren een marktpositie door hoge volumes met lage marges te hanteren. Deze bedrijven zijn zo opgezet dat er veel en snel wordt ontwikkeld en dat de onderdelen die niet blijken aan te slaan er ook weer worden uitgehaald. De goede elementen worden meegenomen naar nieuwe diensten en producten. Dit alles om aan de wens van snellere, goedkopere en meer persoonlijke producten van de consument tegemoet te komen.
Sneller en goedkoper
Als we inzoomen op overeenkomsten van werkwijze en aanpak van Uber, Tinder en Booking.com en de rechtspraak in Nederland, zijn die zeker te ontdekken. Wil een rechtzoekende ook niet liever sneller, goedkoper en meer persoonlijk behandeld worden? Ook in de rechtspraak speelt de invloed van techniek en innovatie een steeds grotere rol. Externe ontwikkelingen als mediation, arbitrage en commercial courts, maar ook de toename van veranderingen binnen de rechtspraak als het gebruik van burgerbewijs zijn voorbeelden dat de rechtspraak zich aanpast en moet vernieuwen onder invloed van maatschappelijke trends. Ook bij medewerkers en bestuurders groeit het besef dat veel anders kan en móet.
Hindernissen voor de rechtspraak
Uiteraard kunnen we het gedachtenexperiment niet een op een kopiëren en toepassen binnen de rechtspraak. Anders dan bij grote internationale bedrijven, heeft de rechtspraak te maken met een monopolie van de overheid op het gebied van straf- en bestuursrecht. Dit zorgt voor eenduidigheid, maar maakt ook dat de rechtspraak zich tot nu toe verre van disruptie heeft gehouden. Daarnaast is het equality of arms beginsel belangrijk: technologie mag geen procesvoordeel aan een van de deelnemende partijen bieden. Vanuit een logistiek perspectief werkt de rechtspraak vanuit een klassiek (zo niet: verouderd) model. Dit model neemt als basis voor planning van zaken het aanbod aan beschikbare rechters en zittingszalen en niet vraag van de rechtzoekende. Tot slot bestaat er terechte angst dat de rechtszoekende juist de dupe wordt van disruptie, aangezien de gevoeligheid en grote maatschappelijke relevantie rechtspraak geen trial en error aanpak lijkt toe te laten.
Regie op eigen zaak
Maar hoe kunnen we disruptie dan wel toepassen binnen de rechtspraak? We benoemen hier twee ideeën geïnspireerd op de disruptieve businessmodellen van de genoemde bedrijven waar de rechtspraak morgen mee zou kunnen starten.
Regie op eigen zaak: laat de rechtzoekende vanuit eigen behoefte en vraag de tijd en zittingslocatie van zijn behandeling bepalen. De meest concrete toepassing hiervoor is het toepassen van het model van booking.com. Stuur geen dagvaardingen of oproepingen meer uit op datum, maar stel tijdslots voor verschillende locaties beschikbaar en laat de keuze bij de rechtzoekende. Voor bepaalde zaken met lage complexiteit en een sterke prikkel voor de rechtzoekende om zelf initiatief te nemen lijkt dit al op zeer korte termijn een haalbare optie. Denk dan bijvoorbeeld aan het instellen van beroep tegen een verkeersboete (zie het kader “locatie 12”), bepaalde kantonzaken als burenruzies en bestuursrechtzaken op het gebied van gemeentebelastingen en ruimtelijke ordening. Ook het plannen van getuigenverhoren en het plannen en dagvaarden van simpele strafzaken zou op deze wijze moeten kunnen.
Locatie-onafhankelijke rechtspraak. Het gerechtsgebouw is een belangrijk symbool voor de rechtspraak en haar maatschappelijke functie. Toch is het feit dat er vrijwel alleen op door de rechtspraak vastgelegde locaties recht wordt gesproken in een aantal gevallen een belemmering voor maatschappelijk effectieve rechtspraak. Daarom experimenteert de Rechtspraak al enige tijd met rechtspraak die dicht bij de rechtzoekende wordt georganiseerd (bijv. de Rotterdamse regelrechter en de Haagse wijkrechter). Als we kijken naar de mogelijkheden van disruptie zijn er nog 2 radicalere oplossingen mogelijk:
- De “Picnic”-rechter. Rechters komen in zaken die zich daarvoor lenen langs bij de rechtzoekenden. Als dit gekoppeld wordt aan een app die rechtzoekende zelf de mogelijkheid biedt tijd en datum te bepalen, lijkt dit sterk op het model van de online supermarkt Picnic. Uiteraard is ook deze optie alleen toe te passen op relatief simpele zaken waarbij partijen zelf het initiatief willen nemen;
- De virtuele rechter. In het Verenigd Koninkrijk kunnen bestuurders die een verkeersboete hebben ontvangen via het “Traffic Penalty Tribunal” en een simpele chatbox hun beroep indienen en laten behandelen. Hierbij is geen doorwrocht beroepschrift nodig, maar kunnen zij via een chat duidelijk maken waarom zij hun verkeersboete onterecht vinden. Beantwoording, bespreking en afhandeling vindt binnen 24 uur plaats in dezelfde chatbox. Op deze wijze is conflictbeslechting helemaal locatie-onafhankelijk geworden.
Digitalisering binnen strafrecht
In onze ogen is nu het moment voor de Rechtspraak om technologie in te zetten voor het radicaal verbeteren van de toegankelijkheid van de dienstverlening. Met de digitalisering binnen het strafrecht en toezicht, is een basis gelegd voor deze disruptie. Nu is het zaak om, geïnspireerd door de genoemde voorbeelden, radicalere oplossingen te bedenken en te realiseren. Zie bijvoorbeeld het kader “locatie 12”. Als de rechtspraak haar missie om toegankelijke en maatschappelijk relevantie geschillenbeslechting wil realiseren dan ligt in dit soort concepten de oplossing!