Af en toe vertoont uw columnist zich op de televisie, om een breder publiek wijs te maken in zaken van rechtspleging en al dat daarmee samenhangt. Het is nogal wat en zo kwam in Buitenhof van 23 september jl. de advocatuur aan de orde. Moszkowicz lag weer eens onder vuur en in gesprek met Amsterdams deken Kemper werd ook de balie in het algemeen tegen het licht gehouden. De uitkomst was niet altijd gunstig.
Als gebruikelijk volgden complimenten voor ons kranig optreden, een stoet van klachten over advocaten en een enkele wanklank, te onderhoudend om hier onvermeld te laten (al wordt al dan niet op grond van art. 272 Sr. van naamsvermelding afgezien):
Meneer,
met wat u vandaag in Buitenhof te berde bracht over de advocatuur, nog wel onder de titel als ‘rechtsfilosoof” diskwalificeert u zich in alle opzichten! Zoals Mosko er goed aan zou doen vrijwillig afstand te doen van het predicaat “advocaat”, zou u er goed aan doen afstand te doen van het predicaat “rechtsfilosoof”. Nooit iets geleerd. Betere mensen zijn u voorgegaan: verdwijn! Ga bijen houden. De Leidse juridische faculteit daalt met een vaartje in het veen van de polder. Mede door uw ondoordacht, maar venijnig, gebabbel.
Mr ….
… straat 90 iii L
…. Amsterdam
Alles onder de titel: “Wat professor”. Geestig en leerzaam, in ieder geval met betrekking tot “Verdwijn! Ga bijen houden”. Ook buiten dit bijzondere verband is deze verwensing immers goed bruikbaar. “Mosko” is evenmin verkeerd, al is niet helemaal zeker of het slachtoffer dat zelf ook vindt. Maar goed, toch even teruggeschreven:
MIJNHEER ….! Mij even beperkend tot het zakelijk deel van uw bijdrage: misschien zijn uw argumenten tegen mijn standpunten al te vanzelfsprekend om ze nog eens te herhalen? Toch ben ik erg benieuwd wat uw bezwaren nu eigenlijk zijn. – Hoogachtend, Hendrik Kaptein.
Het duurde niet lang of de voorlopig laatste aflevering van deze gedachtewisseling plofte of eigenlijk piepte in de bus:
Meneer Kaptein,
Omdat u er naar vraagt, zal ik mij nader verklaren.
Allereerst valt mij op dat u in uw CV op geen enkele ervaring kunt wijzen, die u als verdediger van mensen, situaties, ideeën, opvattingen, etc. in de vuurlinie heeft gebracht. U bent kennelijk slechts een kwekeling uit de beschermde universitaire wereld, auteur van een paar boekjes en non-profit bestuurder. Als beoordelaar van een grote en belangrijke beroepsgroep die een vergelijkbare functie in het staatsbestel vervult staat u daarmee op achterstand. Of zou u menen dat uw deelname aan een universitaire ondernemingsraad de geconstateerde leemte opvult?
Van zo iemand kan ik als oud-advocaat niet accepteren, de opmerking dat de advocatuur uitsluitend denkt aan belangenbehartiging van de eigen groep en dat haar leden te vaak denken aan het geld. Weet deze Dr in de rechtsfilosofie dan niet dat duizenden advocaten zich al tientallen jaren voor bijna noppes inzetten voor de rechtsbedeling aan de minder gesitueerden? Dat de advocatuur haar leden om niet ter beschikking stelt voor het geven van diepgaande adviezen over de rechtsontwikkeling op tal van terreinen?
Hetzelfde geldt voor uw ongemotiveerde opmerking, ten overstaan van het zondagmiddag Buitenhof publiek, dat de advocatuur in den brede het vehikel bij uitstek is voor het witwassen van geld, waarbij in ruim misbruik gemaakt zou worden van het beroepsgeheim. In de wetenschap verlangen mededelingen als de onderhavige een voorafgaande onderbouwing! Is u dat niet bekend?
Van een in het recht geïnteresseerde filosoof zou mogen worden mogen verwacht, dat hij oog heeft voor de tegenstelling: “Vrij beroep ten bate van de rechtzoekende tegen over de overheid als tegenpartij”! Een dilemma dat grotere geesten jaren heeft bezig gehouden. Neen, deze zich noemende wetenschapper kan die nuance niet herkennen. Wat is dan nog de betekenis van uw aanwezigheid in de Juridische faculteit?
Dat, mijnheer Kaptein is mijn antwoord!
Mr …..,
Amsterdam
Een hartekreet, mét drogredeneringen. Kennelijk heeft uw columnist alleen recht van spreken als hij zelf voor goede zaken in de vuurlinie heeft gestaan (ad hominem). De schrijver zijn dergelijke heldendaden niet bekend, dus zijn ze er niet (ad ignorantiam). Buitenstaanders zijn niet gerechtigd tot oordelen (weer ad hominem). Advocaten doen ook veel goede dingen (juist, maar dat werd helemaal niet ontkend: ignoratio elenchi). Advocaten zetten zich in voor minvermogenden: ja, al valt dat wel mee en werd ook dat in de uitzending voor zo ver bekend niet weersproken. Witwassen zonder bronvermelding: een standaardwerk op dit gebied werd in de uitzending vermeld: J. Robinson, The Laundrymen: Money Laundering the World’s Third Largest Business (1996). Tot slot zou verdwijnen de nuance van “vrij beroep tegen de overheid”. Dit zal te maken hebben met het niet alleen in de uitzending bepleite publieke toezicht op de advocatuur. Die is natuurlijk geen werkelijk vrij beroep. Dat is ondenkbaar als het gaat om zo’n belangrijke publieke taak. Vandaar al de Advocatenwet 1951, die nu wordt aangescherpt.
Ironisch is wel dat een “in alle opzichten gediskwalificeerde rechtsfilosoof” het aanzien van de balie bij sommigen kennelijk zo kan schaden. Ook die tegenspraak is de boze schrijver ontgaan. En welke as van driehoog links is neergedaald op deken Kemper? Die heeft zich immers in Buitenhof bepaald niet verzet tegen alle kritiek.
In zekere zin bevestigt deze boze reactie de pathologie van de balie. Weer de goeden niet te na gesproken: de advocatuur redeneert te zeer zoals het uitkomt, is te zeer in zichzelf gekeerd en gericht op eigen belangen en aanzien die opbouwende kritiek niet verdraagt. Nota bene in dezelfde aflevering van Buitenhof werd gehamerd op het geweldige belang van de advocatuur. Daarover is in alle verontwaardiging niets te vinden. Te hopen valt dat deze scribent als advocaat en raadsheer indertijd beter heeft geluisterd, gelezen en nagedacht.
Intussen heeft het ook iets treurigs. Eenzame blindheid voor misstanden in de balie – echt niet alleen door uw columnist onderkend – vrolijkt niemand op. Kom naar beneden kwade meester, kijk omhoog en laat u overtuigen door de kracht van welk beter argument dan ook, zelfs als het gaat over de advocatuur. Wat professor: met dank in ieder geval voor de boeiende bladvulling en daarmee ’t uit handen nemen van schrijfwerk. Het is niet niks.