Van Schendel nam in 2020 na 37 jaar afscheid bij de Hoge Raad. Hij was van oorsprong civilist, maar heeft bij de rechtbank Rotterdam, het gerechtshof Amsterdam en aanvankelijk ook bij de Hoge Raad lange tijd afwisselend civiel en strafrecht beoefend. Sinds hij in 2012 voorzitter werd van de strafkamer van de Hoge Raad, beperkte Van Schendel zich tot strafrecht.
In een afscheidsinterview in Mr. in september 2020 beantwoordde hij de vraag wat een goede rechter is met: “Je moet geïnteresseerd zijn in mensen en een beetje durf hebben.” Hij verdiepte zich altijd in de persoon van de justitiabele, of het nou om een strafzaak ging of om een civiele procedure. “Ik heb altijd geprobeerd blanco te staan tegenover degene die ik voor me had, en geen moreel oordeel te hebben. Een daad kan heel naar zijn, maar dat betekent niet dat de dader een naar mens is.”
In datzelfde interview zei hij: “Ik heb allerlei voorwaardelijke en taakstraffen opgelegd waarvan je hoopt dat ze werken. In elk geval één keer wist ik zeker dat ik met het strafrecht iets positiefs heb bereikt.” De behandeling van deze zaak is illustratief voor Van Schendels humane aanpak. “Als politierechter kreeg ik een jonge verdachte voor me die een erg nare rol had gespeeld bij een overval,” vertelde Van Schendel. “Hij stotterde enorm. Ik kreeg de indruk dat de jongen, vanuit onzekerheid over zijn handicap, stoer wilde doen met twee medeverdachten. Ik heb hem naar een stottercursus gestuurd, hoewel de officier van justitie daar fel tegen was. En het heeft geholpen, ik heb met kerst nog vaak kaarten van hem gekregen.”
Het belang van de mens
Het belang van de mens stond bij hem altijd voorop. “Er zit altijd een verhaal en een mens achter het dossier,” zei hij in het boek Rechtspraak is mensenwerk (2011) van Michiel van Kleef en Suse van Kleef die zestien rechters interviewden over de dilemma’s van hun vak. “Uiteindelijk is, ook hier bij de Hoge Raad, het doel van onze beslissing om een zo rechtvaardig mogelijk antwoord te geven op het probleem dat voor je ligt. Je juridisch vernuft gebruiken voor mensen met allerhande problemen, dat is het mooie aan dit vak.”
Hij kende vanuit zijn wetenschappelijke achtergrond – hij was wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit Leiden – allerlei juridische handigheidjes, maar ontdekte als rechter dat het belang daarvan maar betrekkelijk was. Zijn eerste zaak was een geschil over de kwaliteit van tomatenplantjes. “Voor de leverancier en de afnemer was de materie gesneden koek”, zei hij in Rechtspraak is mensenwerk. “Voor mij niet: ik moest alles over tomatenplantjes leren. Daarvoor moet je over een behoorlijke nieuwsgierigheid beschikken. Het werk deed dus een beroep op heel andere dingen dan ik op de universiteit geleerd en gedoceerd had.”
Over het rechterschap zei hij in het interview in Mr. in 2020: “Je kunt alleen gezag hebben als je de juiste vragen stelt, als je luistert naar de partijen en evenwichtig tot je oordeel komt. Je moet mensen aankijken en niet weglopen voor moeilijke dingen. Het stemt ook wel een beetje deemoedig dat je het laatste woord hebt.”
Oog voor de samenleving
Van Schendel was een moderne rechter, met oog voor de behoeften van de samenleving. “Het is belangrijk dat we als Hoge Raad midden in Den Haag zitten, om duidelijk te maken dat de rechtspraak een van de onderdelen van de trias politica is,” zei hij tegen Mr. “Natuurlijk heeft het betekenis dat we hier demonstraties op het Malieveld kunnen zien. Hier wordt heel duidelijk dat de Hoge Raad deel uitmaakt van de samenleving. Een van de taken is de rechtsontwikkeling: kijken wat het beste is voor de samenleving. En dat kan alleen als je weet wat er leeft.”
Als voorbeeld gaf hij het arrest waarin de Hoge Raad in 2020 oordeelde dat een arts onder voorwaarden gevolg mag geven aan een schriftelijk verzoek tot euthanasie bij mensen met gevorderde dementie. “Dat is niet alleen een juridische vraag, je moet ook goed kijken wat in de samenleving de discussiepunten zijn en welke vragen je dus moet beantwoorden.”
Wat niet betekende dat de Hoge Raad de publieke opinie moet volgen. Van Schendel was voorzitter van de strafkamer die Michael P. (de moordenaar van Anne Faber) vier maanden strafvermindering gaf omdat de politie tijdens zijn arrestatie geweld gebruikte. Dat werd niet door iedereen in de samenleving begrepen. Tegen Mr. zei hij daarover: “Het is het belang van de maatschappij dat de dader wordt gestraft. Maar het is ook de taak van de Hoge Raad om te beslissen dat er sprake was van een ernstige aantasting van de rechten van de verdachte. Er is door politiegeweld blijvend letsel toegebracht. Vervolgens heeft het hof de verkeerde conclusie getrokken dat daar geen sanctie aan verbonden mag worden. Wij zijn er om dat te corrigeren. Zo bewaken wij dat de regels worden nageleefd.”
Na de uitspraak heeft Van Schendel met de nabestaanden van Anne Faber gepraat. “Ik heb van te voren gevraagd of ze dat op prijs stelden. Ze hebben gezegd dat de strafvermindering voelde als een klap in het gezicht. Ik begrijp dat.”
Deskundig en hartelijk
In overlijdensadvertenties in NRC op 17 februari wordt Van Schendel van alle kanten lof toegezwaaid. Dineke de Groot, president van de Hoge Raad, en Edwin Bleichrodt, procureur-generaal bij de Hoge Raad, noemen Van Schendel ‘deskundig, scherpzinnig, inspirerend, verbindend, hartelijk en collegiaal’. Het bestuur van het gerechtshof Amsterdam prijst zijn ‘magistraal inzicht en opmerkelijk pragmatische benadering’. De gerechten en de Raad voor de rechtspraak roemen zijn ‘deskundigheid en zijn altijd aanwezig oog voor samenwerking binnen de Rechtspraak’. De Raad voor de Journalistiek, waarvan hij een van de vicevoorzitters was, schrijft dat Van Schendel de zitting leidde ‘met een vanzelfsprekend gezag en met empathie voor klagers en verweerders’. Uit de acht advertenties rijst een beeld op van een kundig en sympathiek mens.
Verkiezingsprogramma’s
Na zijn pensioen werd Van Schendel in december 2022, samen met Ernst Numann, door president Mauritsz de Kort beëdigd als plaatsvervangend lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Hun benoeming had als doel het team hoger beroep civiel te versterken en te helpen met het inhalen van achterstanden.
Van Schendel kwam in november vorig jaar voor het laatst in het nieuws. Hij was voorzitter van de speciale commissie binnen de Nederlandse Orde van Advocaten die verkiezingsprogramma’s langs de meetlat van de Nederlandse rechtsstaat legde. Daarbij bleek dat meer dan de helft van de Nederlandse politiek partijen zich in hun programma’s niet houden aan de normen van de rechtsstaat.