Een meer, een rivier, de zee – dát geeft rust. Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht, wordt gelukkig bij en op het water. Plaatsen die je ruimte geven om na te denken. Maar water is zo veel meer. Het raakt aan voedsel, klimaat, gezondheid, de menselijke waardigheid, biodiversiteit. Aan veel conflicten ligt water ten grondslag. “Dat iedereen toegang heeft tot water, dat het eerlijk wordt verdeeld, dat het schoon is, dat mensen niet worden geteisterd door overstromingen of droogte, dat het er niet alleen is voor de rijken – dat is mijn intrinsieke drijfveer.”
Met alles verweven
Het waterrecht kent bij uitstek een thematische insteek: het gaat over lozingsvergunningen, waterkwaliteit, overstromingen, bodemdaling, zeespiegelstijging, de inrichting van het landschap, klimaatverandering, de privatisering van de watervoorziening, mensenrechten en het recht op water. “Met een focus op water liggen alle gebieden van het recht voor je open.” Watergerelateerde arresten zoals Pikmeer, Voorste Stroom, Windmill en Kalimijnen krijgt iedere rechtenstudent mee. Water, zegt Van Rijswick, is strafrecht, privaatrecht, internationaal recht, bestuursrecht én Europees recht. “De eerste milieuwet, na de Hinderwet, was de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Ook binnen het Europese milieurecht was er als eerste aandacht voor water. Het is met alles verweven en essentieel voor ons bestaan.”
Omgevingswet
Twintig jaar geleden constateerde Van Rijswick in haar proefschrift dat de waterregelgeving uitgebreid, onduidelijk en complex is. Met de Waterwet (2009) zijn veel deelaspecten van waterbeheer geïntegreerd. “Een compliment voor de wetgever”, zegt Van Rijswick. “De grenzen van de integratie zijn goed gekozen. Dat wat moet worden geïntegreerd zit in de Waterwet. De rest kan worden afgestemd met ruimtelijke ordening, milieu, natuur, ecologie, landbouw of cultureel erfgoed.” Maar nu komt de Omgevingswet eraan, waarin ook al die andere beleidsterreinen moeten worden geïntegreerd, hoewel ze allemaal een andere doelstelling en invalshoek hebben. Bescherming van natuurgebieden, het voorkomen van milieuschade, de waterstaatswerken, al die functies moeten weer goed worden afgestemd zodat ze elkaar niet in de weg zitten. “Mijn angst is dat de integratie deels te ver gaat, terwijl wezenlijke onderdelen vanwege politieke keuzes juist niet worden geïntegreerd. Als het te complex wordt krijgt water niet meer de aandacht die het nodig heeft. Neem meststoffen en bestrijdingsmiddelen. Die worden niet in de Omgevingswet gereguleerd, hoewel ze belangrijke oorzaken zijn van waterverontreiniging. In die zin zijn we in de afgelopen twintig jaar niet veel opgeschoten als de Waterwet weer wordt opgeheven.”
Rechtspersoonlijkheid
Waterjuristen onderzoeken tegenwoordig ook onbekend terrein, zoals de vraag of rivieren rechten moeten hebben, of rechtspersoonlijkheid moeten bezitten. “Moet water ook worden beschermd om zijn intrinsieke waarde, en wie komt daar dan voor op? Spannende vragen. Het is juristen eigen om overal problemen te zien, maar hier kunnen ze aantonen dat ze water en natuur ook op een andere manier kunnen beschermen.”
Zorgen
Waar veel Nederlanders water doorgaans ziet als een non-probleem, maakt Van Rijswick zich toch zorgen. Ze ziet dat het kwetsbare belang van water in politieke discussies vaak het onderspit delft. Het huidige streven naar efficiëntie en verdienmodellen komt waterbelangen ook niet ten goede, vindt ze. Neem de rekening die moet worden betaald voor het water zelf: die heeft veel minder invloed op de bedrijfsvoering dan de energierekening. “Maar er komt een keerpunt. Je zag het al toen tijdens een droge zomer elektriciteitsbedrijven heel kort niet meer hun koelwater mochten lozen. Zonder stroom houdt alles op, maar zonder water kunnen bedrijven ook niet.”
Stadsstrandjes
Maar ja: we zijn ‘ongelooflijk verwend’. Er komt altijd goed en goedkoop water uit de kraan. Waaróm waterbeheer belangrijk is zit minder tussen de oren. Maar ook dat kan gaan veranderen, denkt Van Rijswick. Door klimaatverandering wordt toegang tot voldoende water een groter probleem: op sommige plaatsen ontstaan er tekorten, elders is er te veel. Steden houden bij gebiedsontwikkeling meer ruimte voor water vrij, richten stadsstrandjes in of leggen (opnieuw) grachten aan, wat verkoelend kan werken. “Dat zijn bemoedigende ontwikkelingen en maakt de stad leefbaarder voor iedereen.”
Maar echt optimistisch is Van Rijswick niet. “We krijgen te maken met een zeespiegelstijging en bodemdaling. Er komen nieuwe chemische stoffen waarvan we de effecten op water niet kennen. Er kunnen conflicten over water en over landgebruik ontstaan, ook in Nederland. Als mensen niet meer overal kunnen wonen, kun je de solidariteit waar ons waterbeheer nu zo sterk op is gestoeld kwijtraken.”
Verbeelding
Maar Van Rijswick gelooft ook in de kracht van de verbeelding. Zo haalde de Universiteit Utrecht enkele jaren geleden een ‘walvis’ naar Nederland – een kunststof gevaarte van elf meter dat de vervuiling van de oceanen met plastic inzichtelijk maakt. Zes maanden stond deze ‘Skyscraper’ in de Utrechtse Catharijnesingel. “Een jurist kan best een norm in de wet zetten, maar dat is abstract: visualiseren werkt beter. Hoe maken we mensen duidelijk wat er gebeurt als de ecologische kwaliteit van water achteruitgaat? Hoe ziet een duurzame toekomst er uit? Het is positief dat mensen met verschillende achtergronden samenwerken om waterproblemen aan te pakken. Juristen kunnen het niet alleen. Maar zonder recht gaat het ook niet.”