Actualisering OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen

Als de ragebol rust, werkt de spin. Dit geldt ook voor de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen (hierna: OESO-richtlijnen of richtlijnen). Deze richtlijnen zijn aanbevelingen voor multinationale ondernemingen voor het beperken van negatieve impact van ondernemingsactiviteiten op mens en milieu. De OESO-richtlijnen bestaan sinds 1976 en worden periodiek geactualiseerd. De laatste grote wijziging dateert uit 2011. Gezien de snelle ontwikkelingen op duurzaamheidsgebied werd het hoog tijd om de richtlijnen te actualiseren. Op 8 juni 2023 was het zover: vijftig landen onderschreven de nieuwe OESO-richtlijnen, waaronder Nederland.

Delen:

beeld: Depositphotos

Ondernemingen kunnen de OESO-richtlijnen vrijwillig toepassen. Het belang van deze richtlijnen is evenwel niet te onderschatten. Ik noem drie redenen. Ten eerste stelt  de Nederlandse overheid de OESO-richtlijnen centraal in haar internationaal MVO-beleid. Ten tweede gebruiken rechters steeds vaker soft law, waaronder de OESO-richtlijnen, om harde verplichtingen vorm te geven. Zie in dit verband Milieudefensie/Royal Dutch Shell, ECLI:NL:RBDHA:2021:5337. Ten derde zijn de richtlijnen een bron van inspiratie bij het codificeren van duurzaamheidsthema’s in hard law. Voorbeelden hiervan zijn de passende zorgvuldigheidsprocedures uit de Corporate sustainability due diligence directive en het Initiatiefvoorstel Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen die zijn geënt op de OESO-richtlijnen (over de CSDDD schreef ik eerder een snelrechtcolumn). 

Ondernemingen die de OESO-richtlijnen toepassen committeren zich om negatieve externaliteiten in hun ketens te reduceren door toepassing van passende zorgvuldigheid. Het passende zorgvuldigheidsproces bestaat uit zes stappen. De onderneming moet: (1) maatschappelijk verantwoord ondernemen integreren in het ondernemingsbeleid; (2) daadwerkelijke en potentiële negatieve gevolgen van ondernemingsactiviteiten identificeren en beoordelen; (3) negatieve gevolgen stoppen, voorkomen en beperken; (4) de praktische toepassing van resultaten monitoren; (5) communiceren hoe negatieve gevolgen worden aangepakt en (6) zorgen voor herstelmaatregelen of hieraan meewerken. Benadeelden kunnen hierbij gebruikmaken van het klachtenmechanisme dat is opgenomen in de richtlijnen door een klachtenprocedure, te beginnen bij een Nationaal Contactpunt.

De geactualiseerde richtlijnen bevatten een aantal belangrijke wijzigingen. Allereerst zijn de richtlijnen in overeenstemming gebracht met het Akkoord van Parijs. Van ondernemingen wordt vereist dat zij op grond van science-based targets transitieplannen ontwikkelen en emissiemitigatiedoelstellingen monitoren die rekening houden met scope 1, 2 en 3 broeikasgasemissies. Het gebruik van carbon credits wordt in de richtlijnen ontmoedigd.  Ondernemingen die van carbon credits gebruikmaken om hun uitstoot te compenseren, mogen dit alleen doen als last resort-maatregel. In de richtlijnen wordt ook van ondernemingen verlangd dat zij zich inzetten voor een just transition. In het bijzonder met betrekking tot hun energietransitie van fossiele naar duurzame energie. Negatieve sociale impact als gevolg van deze transitie moet worden gemitigeerd.

Ook is in de nieuwe richtlijnen bijzondere aandacht voor de rechten van inheemse volkeren, gemarginaliseerde of kwetsbare groepen en de positie van mensenrechtenverdedigers. Verder worden ondernemingen aangezet om de rechten van alle werknemers in hun ketens te respecteren en niet alleen de rechten van hun eigen werknemers.

Tot besluit zijn in de richtlijnen standaarden opgenomen over dierenwelzijn. Dit onderwerp wordt doorgaans niet gerekend tot de klassieke MVO-thema’s. Het opnemen van dit onderwerp in de OESO-richtlijnen opent mogelijkheden voor het maatschappelijk middenveld om via het klachtenmechanisme ondernemingen aan te spreken op hun omgang met dieren. Door het opnemen van dierenwelzijn in de richtlijnen wint het onderwerp juridisch aan belang. Dierenwelzijn treedt hierdoor nadrukkelijker op de voorgrond bij wetgevers die dit onderwerp mogelijk opnemen in andere duurzame ketenregelgeving.

De actualisatie van de richtlijnen heeft ervoor gezorgd dat de OESO-richtlijnen de mondiale MVO-standaard blijven en ook in de toekomst een bron van inspiratie zijn voor wetgevers wereldwijd. Dit is geen overbodige luxe, aangezien zowel de Europese wetgever als onze nationale wetgever zich buigen over nieuwe regelgeving inzake passende zorgvuldigheid in de keten. In welke mate de nieuwe OESO-richtlijnen hierbij opvolging krijgen, is thans afwachten.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven