Aline Klingenberg over verbetering onderwijs in een veranderende juridische wereld

Mr. van de week is Aline Klingenberg. Per 1 mei is zij benoemd tot hoogleraar Onderwijsinnovatie, data delen en communicatierecht aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), waar zij al langere tijd hoofddocent was.

Delen:

aline-klingenberg-b622c634

Onderwijsinnovatie, datadelen en communicatierecht; dat klinkt als drie heel verschillende onderwerpen met ICT als gemene deler. Of is er meer samenhang tussen de samenstellende delen?
“Voor mij zit hier veel samenhang tussen, want juist doordat het IT-recht zo dynamisch is moet je goed over onderwijs nadenken. Een college van het vorige jaar hergebruiken is er meestal niet bij, en we weten dat we in het IT-recht studenten opleiden voor een juridische wereld waarin nog heel veel zal veranderen. Dat maakt dat je extra moet nadenken over de vaardigheden die nodig zijn om de juridische en technologische ontwikkelingen bij te houden. Hoeveel technologische kennis is bijvoorbeeld vereist voor een IT-recht jurist? De bachelor richting IT-recht leidt op voor civiel effect, maar kent al een aantal jaren in het tweede jaar een verplicht vak over techniek. De studenten hoeven niet te kunnen programmeren, maar moeten IT en de ontwikkelingen ervan wel kunnen begrijpen en de juridische vraagstukken kunnen definiëren.”

Onderwijsinnovatie heeft de afgelopen periode in een snelkookpan moeten plaatsvinden. Heeft de – verder natuurlijk ellendige – coronapandemie het (wetenschappelijk) onderwijs vooruitgebracht?
“Ja en nee. Nee, omdat de lockdown en het online onderwijs geen verbetering is geweest. Inhoudelijk niet, maar ook niet wat studenten- en docentenwelzijn betreft. We zien nu ook dat het studenten moeite kost om weer terug te gaan naar de collegezalen. Verder moeten we niet de fout maken om het gebruik van ICT of het gebruik van online tools per definitie innoverend te noemen. Eigenlijk zou je het moeten hebben over onderwijsverbetering of –vooruitgang in plaats van innovatie, dat geeft beter weer dat het er niet perse om gaat de nieuwste online tool in te voeren. Ja, omdat we na zijn gaan denken over andere onderwijsvormen. Zo heb ik in een tweedejaarsvak een combinatie ingevoerd van formatief en summatief toetsen. Hiervoor moeten de studenten naast een individueel afsluitend tentamen, in groepjes werken aan een video en een schrijfopdracht. Ik wilde op die manier de gevolgen van het afstandonderwijs verzachten, studenten actief met de stof aan het werk laten gaan en bereiken dat studenten elkaar leerden kennen. Dit is goed gelukt, en dit blijf ik doen nu de studenten weer naar de collegezaal kunnen komen. In een mastervak maak ik gebruik van een ‘active learning classroom’, die speciaal is ingericht om hoorcolleges te combineren met groepswerk. Daar was ik overigens voor de coronapandemie al mee begonnen en de lockdown heeft bij deze ontwikkeling niet geholpen.”

In uw proefschrift uit 2011 deed u aanbevelingen om het gebruik van elektronische communicatiemiddelen door de overheid beter te reguleren. Hoe hangt de vlag er anno 2022 bij?
“Er is veel gebeurd sinds die tijd. De berichtenbox was er in 2011 nog niet, en appen deden we amper. Vragen over archivering, beveiliging en toegankelijkheid van informatie zijn er echter nog steeds. De vlag wappert dus nog niet zo vrolijk. Hoopvol vind ik dat er nu een staatssecretaris is voor digitalisering en een regeringscommissaris voor de informatiehuishouding.”

Naast uw aanstelling als hoogleraar bent u betrokken bij de interdisciplinaire projecten SMiLES (voor open en verbonden logistieke netwerken van deelmobiliteit) en dHealth (digitale zorginnovaties). Helpen dergelijke onderzoeksprojecten om de juridische blik te verbreden?
“Ja, het helpt enorm om te zien welk onderzoek bij andere faculteiten plaatsvindt en welke vragen er zijn vanuit de maatschappij; de overheid en het bedrijfsleven. Het recht ontwikkelt zich niet in een vacuüm. Daarbij zie je ook dat juridisch onderzoek echt iets toevoegt in deze projecten. In deze projecten wordt ook gewerkt aan ‘learning communities’, en ik vind het voor onze studenten enorm waardevol om bijvoorbeeld te zien met welke vragen een startup worstelt, of wat voor fundamenteel onderzoek er plaats vindt aan andere faculteiten binnen de RUG.”

U bent verbonden aan de sectie IT-recht van de RUG. Worden door de digitalisering niet alle rechtsgebieden zo onderhand subdisciplines van het IT-recht?
“Haha nee hoor. Ik denk dat het IT-recht als functioneel rechtsgebied de verschillende disciplines met elkaar verbindt. De meeste rechtsgebieden zullen er echter niet aan ontkomen om aandacht te besteden aan digitalisering.”

Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
“Prof. Jenneke Bosch-Boesjes, vanwege de wijze waarop zij destijds als directeur onderwijs bij de Faculteit ervoor zorgde dat mensen op hun plek kwamen. Dat is een inspiratie als coördinator van een opleiding en als leidinggevende. Mijn promotor prof. Leo Damen vanwege zijn precisie bij het schrijven en bij zijn niet aflatende poging het recht en de overheid beter te maken.”

Welk boek las u het laatst?
“Op aanraden van een collega lees ik nu Werelden uit elkaar van Julia Franck. Verder heb ik net Runaway technology gelezen van Joshua Fairfield.”

U begaat een kardinale inschattingsfout. Met welke beroemdheid zou u een gevangeniscel willen delen?
“Ik wil helemaal niet in die situatie terecht komen. Maar stel dat, dan zou ik kiezen voor iemand waarmee je een goed gesprek kunt voeren en die tegelijkertijd met humor de situatie wat lichter kan maken. Bijvoorbeeld Claudia de Breij.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven