Klederdracht kan prachtig zijn. En ontroerend, ook door de “gelijkmaking” er van. Nu worden in het Westen eigenlijk alleen nog openluchtmusea bij tijden bevolkt door mensen in traditionele dracht die alle gebruikelijke verschillen in opsmuk doet wegvallen. Iedereen ziet er hetzelfde uit en door allerlei hoofdbedekkingen vallen verschillen in haardrachten even mooi weg. Over blijven gezichten en ogen, zonder oneigenlijke afleiding.
Boerka’s, ultieme gelijkmakers tegen elke ijdelheid en uiterlijk vertoon, laten niet eens altijd ogen over. Toch blijft het vreemd dat juist conservatief Nederland zich tegen deze klederdracht keert. Zo vond Donner – zelf rijp voor het openluchtmuseum – de boerka “angstaanjagend” en “in strijd met de heersende zeden”. Dit is pas echt zedenverwildering: politiek die eigen kleingeestigheid vertaalt in strafrechtelijke verboden.
Er kunnen andere redenen zijn om boerka’s te verbieden, al zijn die tot nu toe niet over het voetlicht gekomen. Wie weet heeft dat minister Spies tot inkeer gebracht: boerka’s mogen toch. Zij was minder gunstig in het nieuws omdat zij nog maar kort geleden vóór het boerkaverbod was. Het gedogen door de PVV is voorbij en dat geeft deze CDA-er de ruimte om weer een eigen geluid te laten horen – waarbij overigens onduidelijk blijft wat het CDA er nu eigenlijk van vindt. Wie weet levert christelijk verzet tegen een verbod zelfs islamitische stemmen op. Ook die zal het CDA hard nodig hebben. Als het zo doorgaat kunnen de resten er van met Donner naar het openluchtmuseum.
Politici die niet zeggen wat zij zeggen en niet doen wat zij zeggen zijn niet nieuw. Kritiek daarop evenmin en Spies heeft het dan ook publiekelijk te verduren gehad. Wie zichzelf tegenspreekt zegt niets en wie niet doet wat zij zegt is ongeloofwaardig. Spies lijkt daarop geen uitzondering, totdat duidelijk wordt dat er tenminste drie “Spiezen” zijn: minister(s), politicus en mens. Dat is niet zonder meer schizofrenie of erger.
De minister – eerst vóór het boerkaverbod – kon zeggen: het verbod is deel van een politiek compromis dat voor onze partij in de gegeven omstandigheden het meeste oplevert. Na het verdwijnen van het vergelijk met de PVV kan dezelfde minister haar standpunt opgeven – zolang het niet de kern raakt van haar politieke geloofwaardigheid. Zo is er niet één minister Spies maar soms zelfs meerdere. Als politicus kan zij er weer anders over denken, liefst namens het CDA. Datzelfde CDA kan immers in geen enkele coalitie alles van het eigen programma waarmaken. Tenslotte Spies zelf: zij hoeft het niet op elk punt eens te zijn met het partijprogramma om toch overtuigd lid van het CDA te zijn. Ook hier is het persoonlijke niet zonder meer politiek.
Dit is dus geen drie- of meerdubbele tong, maar wezenlijk onderdeel van democratische politiek en bestuur. Waarbij overigens in het midden wordt gelaten of een boerkaverbod in strijd is met grondrechten. Die moeten in elk politiek compromis of zelfs koehandel worden gerespecteerd.
Spies verdient die kritiek dus niet, tenminste, niet op grond van haar vermeende dubbelhartigheid over boerka’s in tijden met en zonder PVV. Waarom dan toch al die heisa rond haar al dan niet christelijk kameleontisme? Geeft die blijk van gebrek aan democratisch besef en van gebrek aan respect voor de verschillende rollen van bestuurder, politicus en privé-persoon? Niet helemaal, want politiek en bestuur hebben zelf die verschillen veronachtzaamd. IJdelheid leidt tot identificatie van de persoon met politieke en bestuurlijke rollen. Spies deed onvoldoende moeite haar ambt te scheiden van haar politieke en persoonlijke bestaan. Minister Opstelten kwam zelfs met officiële stukken die wemelen van “ik”, “mij” en “mijn”, alsof hij de koning in persoon was. Zij waren en zijn niet de enige bestuurders die hun persoonlijke bescheidenheid te veel hebben laten varen. Dit kan dan weer wél de les zijn uit de kritiek op Spies. Geloofwaardige politiek moet meer zijn dan persoonlijke ijdelheid en strijd.
Leidt deze verdediging van Spies niet tot gewetensnood van uw columnist, immers niet zonder meer vriend van christelijke politiek? Wat is dit voor spagaat of misschien ook wel schizofrenie, iemand in bescherming nemen die deel uitmaakt van een kabinet dat er in deze kolommen niet zachtjes van langs heeft gekregen? Ook dat valt mee, of tegen voor Spies. Weerlegging van een argument laat immers open de mogelijkheid dat er andere en wél overtuigende argumenten zijn, tegen Spies en dit kabinet. Had uw schrijver Spies dan ook beter niet in bescherming kunnen nemen? Of is dit wijsheid achteraf?
Dan maar liever terug naar de vertrouwde rechtspraktijk, al deelt die tenminste één belangrijke kenmerk met de politiek. Net als politici moeten advocaten, officieren van justitie en zelfs rechters dingen kunnen zeggen en doen waarmee zij het persoonlijk niet eens zijn. Met name advocaten moeten wel eens standpunten vertegenwoordigen die zij echt niet delen. De beroepseed volgens art. 3 Advocatenwet stelt hier niet al te duidelijke grenzen: “geen zaken aanraden of verdedigen die in gemoede niet geloofd kunnen worden rechtvaardig te zijn.” Anderzijds kunnen advocaten beter geen zaken doen die hen in gewetensnood brengen. Dat doet hun doelmatigheid geen goed.
Officieren van justitie en rechters kunnen professioneel minder vaak last hebben met hun geweten. Zij staan en zitten immers niet in spanningsvelden van cliëntenbelangen die haaks kunnen staan op het recht. Tenminste, zolang hun geweten strookt met de hoofdlijnen van onze rechtsorde. – Wat zouden wij dan ook aanmoeten met een rechter in boerka? Misschien is dat wél terecht verboden. Tenzij alle magistraten en advocaten in boerka’s worden gehuld, als ultieme gelijkmakers tegen elke ijdelheid en uiterlijk vertoon …