‘Civiel effect mag verdwijnen’

Delen:

Foto: Geert Snoeijer

Het convenant over de invulling van het civiel effect, dat de juridische faculteiten hebben afsloten met de rechterlijke macht en de advocatuur, heeft weinig opgeleverd. Dat zegt Nora van Oostrom, directeur van de Law Firm School. Ze vindt het geen probleem als het civiel effect helemaal verdwijnt, en vindt voor die stelling bijval van Elaine Mak (Universiteit Utrecht), die pleit voor afschaffing van het civiel effect.

Door de aantekening ‘civiel effect’ op hun bul krijgen studenten toegang tot de togaberoepen. Bij de Law Firm School, waarbij vijftien grote kantoren zijn aangesloten, zien ze vooral grote verschillen tussen jonge juristen die solliciteren op een baan als advocaat. Van Oostrom: “Ze hebben allemaal de aantekening civiel effect maar op de ene universiteit wordt dat heel anders ingevuld dan op de andere.” De sollicitanten bij de LFS krijgen ‘entreeboeken’: dit niveau moeten ze minimaal beheersen voordat ze aan de opleiding kunnen beginnen. “Sommigen beheersen die stof al, andere komen van andere universiteiten en die moeten eerst een flink tandje bij zetten. Voor de balie heb je het civiel effect nodig maar waarmee ze komen is doorgaans onvoldoende.”

Elaine Mak

Elaine Mak, hoogleraar Encyclopedie en Rechtstheorie aan de Universiteit Utrecht, herkent die klacht. “De rechtspraktijk moppert nu al behoorlijk over wat pas afgestudeerde juristen kunnen. Dat is schrijnend in bijvoorbeeld de rechterlijke macht. Daar hebben ze te maken met een tekort aan nieuw talent, terwijl de eisen om rechter te worden zijn opgetrokken. Je kunt direct na je rechtenstudie niet zo maar meer raio worden, je moet eerst enkele jaren relevante werkervaring opdoen. Dus je hebt de aantekening civiel effect maar het is onvoldoende om meteen aan de slag te kunnen.”

Toelatingsexamen

In de advocatuur, zegt Mak, lijken ze het civiel effect ook niet voldoende te vinden – reden dat daar een extra toelatingsexamen voor de beroepsopleiding wordt overwogen, dat vooral door de grote kantoren wordt ondersteund. “Focussen op het civiel effect is geen goed uitgangspunt. Waarom een advocatenexamen als je al de aantekening civiel effect hebt? Dan kun je het civiel effect beter afschaffen.” Mak bespeurt bij maar heel weinig mensen enig enthousiasme over het civiel effect. “Je kunt zeggen: niemand houdt er van. Het uitgangspunt is dat de togaberoepen baat zouden hebben bij het civiel effect maar de vraag is of het civiel effect de beste manier is deze mensen goed voor te bereiden op een baan in de advocatuur of rechterlijke macht.”

 

Margreet Ahsmann Foto: Hielco Hoekstra

Margreet Ahsmann, bijzonder hoogleraar Rechtspleging in Leiden en rechter in de rechtbank Den Haag, benadrukt dat de opleiding van een advocaat en een rechter uit twee delen bestaat: initieel en post-initieel. Beide hebben hun eigen functie. De gehele 20e eeuw bestond er eigenlijk geen discussie over de examenvereisten voor iemand die een togaberoep ambieerde. Het bezit van de meesterstitel garandeerde namelijk toelating. Afgestudeerden bezaten grondige kennis van en  inzicht in de drie klassieke rechtsgebieden – civiel recht, strafrecht en bestuursrecht. “Het gaat over het ontwikkelen van legal thinking”, zegt Ahsmann, die namens de Raad voor de rechtspraak was betrokken bij de totstandkoming van het convenant. “Daarvoor had je toen, en a fortiori vandaag de dag met de toenemende complexiteit van het recht, minimaal vier jaar rechtenstudie nodig. Dat is in vergelijking met het buitenland zelfs kort.”

BaMa-structuur

Toen in 2002 de BaMa-structuur (bachelor-master) werd ingevoerd, verzuimden faculteiten volgens Ahsmann een visie te ontwikkelen met didactische uitgangspunten over hoe civiel effect kon worden verworven. Zij legden veel méér dan voorheen eigen accenten bij de indeling en opbouw van het curriculum, met veel keuzemogelijkheden voor studenten. “Daardoor ontstonden inderdaad grote verschillen tussen afgestudeerden. Om die reden hebben de universiteiten in maart 2016 met het afnemend beroepenveld een nieuw convenant gesloten: de eisen aan een bul met civiel effect zijn scherper geformuleerd en faculteiten moeten het curriculum daarop aanpassen. We zitten dus in een overgangsperiode, want pas over enkele jaren zullen de resultaten daarvan zichtbaar zijn.”

Nora van Oostrom

Vooralsnog merkt Nora van Oostrom daar weinig van. “Universiteiten hebben veel vrijheid om hun curriculum in te vullen, en dan krijg je deze verschillen. Er zou uniformiteit en voldoende niveau komen, niet dus. De universiteiten zeggen: jullie willen zeker bepalen wat wij aanbieden. Nee, wij willen de academische vrijheid niet inperken. Wij zeggen wel: om bij ons aan de slag te gaan moeten ze deze en deze leerstukken beheersen.”

Klein kantoor

Het is best mogelijk, zegt Mak, dat het civiel effect voor een eenpitter of een kleiner kantoor met een algemene praktijk betekenis kan hebben, maar niet meer voor grote kantoren. Kleinere en middelgrote kantoren lijken dat te onderschrijven. Bij Ivy Advocaten (Amsterdam, vijf advocaten) zoeken ze ‘een wat breder opgeleide jurist’, zegt Aniek Saes. “Met een bachelor rechten en een master strafrecht heb je automatisch de aantekening civiel effect. We doen veel fraudezaken maar ook milieustrafrecht, en dan is het handig wanneer je als strafrechtjurist ook kennis hebt van het ondernemings- en bestuursrecht. In die zin heeft het civiel effect zeker betekenis, maar ik sluit niet uit dat dit ook anders had kunnen worden opgelost.” Bij het middelgrote kantoor Van Benthem & Keulen speelt de discussie over het civiel effect niet, zegt directeur Johan Koggink. “De mensen die bij ons solliciteren hebben en bachelor en master rechten gedaan en hebben dus de aantekening civiel effect. We hebben nog geen natuurkundige gehad met een master recht die solliciteerde.” Ook HR-functionaris Isabel van Oploo (Holla Advocaten) zegt ‘geen last’ te hebben van het civiel effect. “Misschien hebben studenten die een andere bachelor dan rechten hebben gedaan daar wel last van. Maar voordat zij solliciteren hebben ze voldoende extra vakken gedaan om toch dat civiel effect te behalen.”

Slimme niet-juristen

Volgens hoogleraar Mak willen de grote kantoren best slimme niet-juristen aannemen, mensen die verstand hebben van economie of technologie. Die kunnen echter geen advocaat worden, het civiel effect staat daaraan in de weg. “Dat geldt ook voor afgestudeerden die een bachelor liberal arts and sciences hebben gedaan aan een University College of bijvoorbeeld de bachelor Global Law in Tilburg. In die opleidingen wordt niet gefocust op het civiel effect en het volgen van een master recht is niet genoeg om dit alsnog te behalen. Studenten leren in zo’n brede bachelor meerdere disciplines of ontwikkelen een bredere kijk op het recht, heel belangrijk voor een advocaat – maar daarmee mogen ze geen advocaat worden. Steeds wordt het civiel effect als uitgangspunt genomen. Dat kan mijns inziens beter worden losgelaten, zodat studenten niet worden gedwongen om extra vakken te volgen om alsnog toegang tot een togaberoep te kunnen krijgen.”

Is het civiel effect relevant voor juristen die geen togaberoep nastreven? De meeste juristen komen immers terecht buiten de togaberoepen, bijvoorbeeld bij een ministerie, een gemeente, een bedrijf of een andere organisatie. Mak: “Voor hen is dat civiel effect niet per se relevant om toegang te krijgen tot deze functies, maar zij moeten wel al die vakken doen. Dat is lang niet altijd verstandig, omdat ook deze juristen in de huidige tijd met complexe maatschappelijke vraagstukken over bijvoorbeeld technologie of klimaatverandering méér moeten kunnen dan alleen goed juridisch denken en redeneren.”

Relatief kleine groep

Margreet Ahsmann houdt vast aan het civiel effect. Ze rekent voor: jaarlijks studeren er ruim vierduizend juristen af, zo’n 850 gaan richting advocatuur en ongeveer tweehonderd daarvan willen aan de slag op de Zuidas. “Voor zo’n relatief kleine groep ga je toch niet de rechtenstudie op z’n kop zetten?” Barbara van der Rest, woordvoerder van de Nederlandse Orde van Advocaten onderschrijft dat: “Alle signalen over het vorig jaar afgesloten convenant nemen wij serieus. Wij zijn benieuwd wat het effect gaat zijn van het convenant en hebben er op dit moment geen oordeel over.”

Van afschaffing wil Ahsmann dan ook niets weten. “Ruim twintig procent van de studenten ambieert een togaberoep. Maar het civiel effect is ook nuttig voor studenten die gaan werken in ondersteunende functies bij togaberoepen, het bedrijfsleven, de wetenschap of bij een overheid. “Als de grote kantoren graag iemand hebben met een bachelor economie of een andere ‘vreemde’ bachelor, dan volstaat een éénjarige juridische master niet. De eisen van het civiel effect vormen een minimumvereiste. Het volgen van slechts enkele juridische vakken leidt tot intellectuele fragmentatie. Kennis omvat immers veel meer dan feitenkennis. Het gaat om een academisch niveau van kritisch denken ontwikkelen met daaraan gekoppeld een cognitief proces van steeds uitdagender opdrachten. Dan bereik je diepgang. Faculteiten zouden minder vrees moeten hebben om aan een opleiding géén civiel effect te verlenen. Zij zouden zich in dat opzicht meer kunnen profileren maar ook meer van studenten mogen vergen.”

Verschillen

Ahsmann erkent wel dat de verschillen tussen de universiteiten op dit moment groot zijn. “De negen rechtenfaculteiten schrijven samen vierhonderd arresten voor, maar slechts twee daarvan – Kelderluik en Haviltex – komen op alle faculteiten aan de orde. Er bestaat dus geen gedeelde opvatting over wat een rechtenstudent moet weten, anders dan in Duitsland en Engeland.” Het nieuwe convenant zal leiden tot méér uniforme eindtermen. “Het probleem dat Nora van Oostrom ziet, de verschillen tussen de rechtenopleidingen, wordt minder groot. Afschaffen van het civiel effect is echter terug naar de negentiende eeuw van Thorbecke, die een einde maakte aan de situatie waarbij iedere hoogleraar zelf bepaalde wat hij doceerde. Die onwenselijke situatie keert terug wanneer iedere student zijn eigen vakkenpakket mag samenstellen. Samenhang tussen initiële en post-initiële opleiding wordt dan doorbroken, waarvan het post-initiële onderwijs de dupe wordt, met alle kosten van dien.”

Het overtuigt Nora van Oostrom van de Law Firm School niet. “Met het civiel effect worden jonge juristen nog steeds uitgesloten en anderen worden belemmerd. Wat zegt het civiel effect dan nog? Het heeft niet gebracht wat het beloofde en waarop wij hoopten. Wij verwachten eenduidigheid en voldoende achtergrondkennis van leerstukken, en dat het civiel effect aansluit op de rechtspraktijk. Maar er zijn veel haken en ogen.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven