De onderzoekscommissie is gevraagd inzicht te geven in de redenen die de Staat kan hebben een advocaat in te schakelen. Daarbij is het uitgangspunt voor het kabinet dat de Staat onafhankelijk juridisch advies (een second opinion) moet kunnen inwinnen, zeker in politiek-bestuurlijk gevoelige kwesties. Vrijdag 13 mei heeft de ministerraad ingestemd met de instelling van deze commissie.
Instituut
De commissie gaat de mogelijkheden in kaart brengen om de advocatendiensten aan de Staat geheel of gedeeltelijk in ‘een instituut’ te beleggen. Daarbij zal de commissie beschrijven aan welke randvoorwaarden zo’n instituut moet voldoen voor wat betreft bedrijfsvoering, governance, risicomanagement, compliance en databeveiliging. Ook wordt de commissie gevraagd te kijken naar de opties om als overheid zelf advocaten geheel of gedeeltelijk in dienst te nemen, of de mogelijkheid om deze werkzaamheden geheel of gedeeltelijk bij een of meerdere marktpartijen te beleggen. Verder onderzoekt de commissie in hoeverre deze eisen ook relevant kunnen zijn voor de notariële dienstverlening aan de Staat, en beschrijft ze de mogelijke beperkingen die het ambt van notaris in dit verband met zich meebrengen.
Niet openbaar
De commissie is gevraagd om uiterlijk 1 december 2022 het rapport aan het kabinet aan te bieden. Op die datum wordt de commissie weer opgeheven. Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.
Voorzitter en leden
Jos Silvis, voormalig procureur-generaal bij de Hoge Raad en voormalig rechter bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, wordt voorzitter van de commissie, voor twee dagen in de week. De andere leden van de commissie (voor één dag per week) zijn Diana de Wolff (hoogleraar advocatuur), Diana van Everdingen (voormalig lid raad van toezicht AFM en voormalig partner bij Stibbe), Martijn Snoep (bestuursvoorzitter van de ACM en voormalig bestuursvoorzitter De Brauw Blackstone Westbroek) en Jan Veringa (voormalig directeur Wetgeving en Juridische zaken bij het ministerie van OCW).
Landsadvocaat
Tegelijk met de instelling van deze commissie is de overeenkomst tussen de Staat en de landsadvocaat aangepast – dit in afwachting van het advies van de Commissie advocatendiensten aan de Staat. Aanleiding hiervoor zijn de eerder gegeven aanbevelingen aan het kabinet van Tom Ottervanger en Bob Hoogenboom over de eisen die de Staat aan de landsadvocaat zou moeten stellen. Die eisen richten zich vooral op compliance, databeveiliging en werkomgeving – precies waar het in de fraudezaak bij het kantoor van de landsadvocaat mis ging. Landsadvocaat Reimer Veldhuis moet zijn kantoor zodanig inrichten dat het een governancestructuur hanteert waarin een continu proces van risicoanalyse, beheersing, evaluatie en verbetering van processen, procedures en maatregelen is geborgd. Onderdeel van deze structuur vormen een voldoende onafhankelijk gepositioneerde Risk & Compliance Officer, Security Officer, Financial Officer en Functionaris voor de Gegevensbescherming.