Gefeliciteerd met uw benoeming! Wat is het eerste onderwerp waarmee u aan de slag gaat?
Goede vraag, want zorgtechnologie bestrijkt in beginsel een heel breed terrein. Het eerste onderwerp waarmee ik nu aan de slag ga, is de invoering van Artificial Intelligence (AI) in de zorg. Die technologie zal de komende jaren nog vooral in de onderzoeks-setting worden toegepast, maar de fundamentele juridische vraagstukken dienen zich nu al aan. Wat betekent AI voor het recht van de patiënt op informatie over diagnostiek en behandeling? Kunnen patiënten weigeren door een robot of machine te worden behandeld? Bestaat er zoiets als een ‘recht op face-to-face-contact’ met een zorgverlener’? En als AI de meeste analyseprocessen gaat vervangen, wie is dan de verantwoordelijke partij: de fabrikant en big-tech-bedrijven of toch nog steeds de zorgverlener?
Gaat u als hoogleraar onderzoeken wat u als jurist in de praktijk doet, of gaat u zich met andere onderwerpen bezighouden?
Mijn huidige praktijk van onderzoek, onderwijs en consultatie valt grotendeels samen met het leerstoelgebied. Zo houd ik me al enige tijd bezig met bijvoorbeeld de juridische aspecten van voortplantingstechnologie. Ik zit in een multidisciplinair onderzoeksconsortium dat zich richt op het ontwikkelen van vrouwelijke en mannelijke geslachtscellen waarbij ook de ethische, juridische en maatschappelijke implicaties van die ontwikkeling worden onderzocht. Een ander voorbeeld is het normatieve kader van volledige genoomscreening. Die technologie houdt in dat bij behandeling van patiënten niet meer naar kleine stukjes van het DNA wordt gekeken, maar naar hun volledige DNA. Die ontwikkeling gaat enorm snel en roept een aantal belangrijke vragen op, zoals of ook de testuitslagen die niets met de klachten te maken hebben die aanleiding waren voor een bezoek aan de dokter met de patiënt moeten worden gedeeld. In de Verenigde Staten beantwoorden ze die vraag met een volmondig ‘ja’, in Europa kijkt men daar – gelukkig – genuanceerder naar.
Zoals hierboven al aangeven vormt de toepassing van AI in de zorg een relatief nieuw onderwerp dat ik ga aanpakken. Relatief, omdat er in dit verband ook juridische vragen zijn die feitelijk niet nieuw zijn, zoals over privacy en gegevensbescherming en over samenwerking met bedrijven en commerciële partijen.
Wat voor gevolgen heeft robotisering en Artificial Intelligence in de gezondheidszorg voor de verantwoordelijkheid van artsen?
Dat is nu nog moeilijk te zeggen. Vanuit gezondheidsrechtelijk perspectief lijkt het me in elk geval van groot belang dat patiënten een centraal aanspreekpunt blijven houden en dat ze voor een klacht over de zorg of een schadeclaim niet bij verschillende partijen moeten aankloppen. Of artsen wel verantwoordelijk willen blijven voor de ‘black box’ waarvan bij AI en zelflerende systemen sprake is, is natuurlijk een andere vraag.
Welke zorgtechnologie heeft volgens u juridisch de meeste haken en ogen?
Wat mij betreft komen er bij iedere technologie juridische vragen naar voren. Van belang is vooral dat we de juiste vragen stellen, en daarvoor is weer van belang dat we een goed beeld hebben van hoe de technologie in de praktijk wordt toegepast. Met wie wordt samengewerkt? Welke afspraken zijn gemaakt? Gaat het om wetenschappelijk onderzoek, reguliere zorg of screening? Bij een combinatie van technologieën, zoals AI en genoomtechnologie, kan dat al knap lastig zijn.
Klopt het als we denken dat u in uw werkzaamheden veel met privacy te maken heeft?
Dat klopt helemaal, want de huidige zorgverlening is ten gevolge van de technologie steeds meer een informatie-verwerkend proces geworden. Hierdoor zijn privacy en gegevensbescherming automatisch een belangrijk aandachtspunt. Overigens geldt dit eigenlijk voor alle maatschappelijke terreinen.
Wat wilt u uw studenten vooral meegeven?
Vooral dat het onderwerp van zorgtechnologie en geneeskunde vanuit het recht vele vragen oproept. Ik hoop ze zo te enthousiasmeren voor het vakgebied van het gezondheidsrecht. Het antwoord op die vragen is voor ieders toekomst, ook die van hen, van belang.
Als u het voor het zeggen had, dan…?
Dan zouden we niet zo met sociale media bezig zijn. Maar misschien zoek ik wel een excuus voor het feit dat ik zelf geen actieve gebruiker ben; ik zit niet op Facebook, Instagram of Twitter. Hoe dan ook, de tijd die we hierin steken, kunnen we misschien beter stoppen in de wereld om ons heen, daar is voldoende reden voor.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Liever spreek ik niet van hoogtepunten. Ik vind mijn huidige positie als universitair gezondheidsjurist een heel mooie. Lidmaatschappen van raden en commissies, zoals de Gezondheidsraad, dragen daaraan bij. Maar als ik een hoogtepunt moet noemen, dan is dat natuurlijk mijn recente benoeming als hoogleraar. Daar ben ik echt heel blij mee.
Wie of wat is uw bron van inspiratie op juridisch gebied?
Daar kan ik kort over zijn: ik heb er velen. De vroegere en huidige hoogleraren onder wiens supervisie ik gewerkt heb of werk, hebben mij zeker geïnspireerd. Persoonlijk hecht ik veel waarde aan een analytische en heldere benadering; sommige collegae, en niet alleen juristen overigens, maar ook ethici, hebben daar een talent voor.
Welk boek las u het laatst?
Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer. Mooie roman van een boeiende schrijver.
Met welke beroemdheid zou u een gevangeniscel willen delen?
Over deze laatste vraag moet ik echt even nadenken… Maar ik weet het: Yuval Noah Harari. In een gesprek met hem zal de tijd in de cel voorbij vliegen. Heel interessante denker, daar raak je niet snel mee uitgepraat.
Benieuwd naar de studententijd van Corrette Ploem? Kijk hier.