De invloed van de verlichting op het staatsrecht

Delen:

beeld: Depositphotos

De verlichting heeft veel invloed gehad op de soevereiniteit van het staatshoofd en het staatsrecht in algehele zin. In dit artikel wordt toegelicht hoe deze transitie heeft plaatsgevonden uit het oogpunt van de filosoof Carl Schmitt.

Schmitt heeft in zijn boek Political Theology onder andere een parallel gevonden tussen het metafysische wereldbeeld wat een volk heeft, en de sociale hiërarchie waar datzelfde volk aan verbonden is. Hij vergelijkt hierbij zowel juridische concepten in een sociologisch licht, met het accent op het concept van soevereiniteit. Van belang is de vraag hoe een beschaving waarbij de sociale structuur gestoeld is op het deïsme zich heeft kunnen ontwikkelen tot een maatschappij waarbij transcendentie vrijwel geen enkele relevante rol meer heeft binnen de metafysische zienswijze van diens bewoners, noch binnen de sociale structuur van de staat.

In hoeverre zo’n transitie heeft kunnen plaatsvinden behelst een bredere voorkennis dan alleen de 18e-eeuwse verlichting. De monarchie als sociale structuur die voor die tijd heerste, is eveneens een belangrijk onderdeel in deze verandering. Het deïsme is een religieus-filosofische overtuiging dat God een transcendente oorzaak van de natuurwetten is, ofwel de schepper van het universum, maar sinds de schepping niet actief in enige zin. De transcendentie in sociologisch opzicht zit hem eerder in het verheffen van de koning binnen de staat als een vrijwel goddelijk wezen dat namens God het volk regeert, een soort spreekbuis tussen het heiligste en de geregeerde. Dit gebeurde veelal middels een mandatum of de zogenoemde droit divine, waarmee de koning een absolute macht verwierf over de staat, een volledige soevereiniteit.

In de 18e eeuw veranderde echter iets. De verlichting en een verdere filosofische uitwerking van het rationalisme streefden samen naar een omwenteling van de sociale structuur binnen Europa en Noord-Amerika, die volgens veel historici begon bij de Haïtiaanse revolutie. Deze filosofie bracht een transitie van transcendentie naar immanentie met zich mee, waarbij het laatste enigszins diametraal staat op de voorgaande overtuiging van de maatschappij. Niets gaat namelijk boven de structuur van iets, in dit geval de staat, dus ook de macht van de monarch zou de structuur niet mogen overschrijden. Concepten van immanentie zijn onder andere democratie, de organische theorie van de staat, waarbij de staat en diens honger naar territorium vergeleken wordt met de honger van een mens naar voedsel, het recht en als laatste de staat.

Het recht is dus wel degelijk beïnvloed in deze transitie. De monarch staat niet meer boven de wet zoals dat voor de verlichting gebruikelijk was, zijn macht is juist bij de wet bepaald en beperkt, zoals het een maatschappij wiens wereldbeeld gestoeld is op immanentie, betaamt.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven