In uw oratie besprak u grensoverschrijdende onrechtvaardigheid en de rol van de rechter in een veranderende wereldorde. Wat was de kern van uw betoog?
“De kern van mijn betoog is dat onze huidige constitutionele denkkaders tekortschieten als de rechter moet oordelen over de externe dimensie van soevereiniteit, bijvoorbeeld in het geval van buitenlands en defensiebeleid en migratie. Vaak wordt de rechter in dit soort zaken het verwijt gemaakt politiek te bedrijven. Maar als je nauwkeurig naar dit soort zaken kijkt, zie je dat het vaak juist de overheid is, die de rechter vraagt om zich politiek op te stellen.
Neem bijvoorbeeld de zaak die nu bij de Hoge Raad voorligt, over de export van F-35 onderdelen naar Israël. Het positieve recht is daar klip-en-klaar: export van wapenonderdelen is verboden als er een risico bestaat dat wapens of hun onderdelen gebruikt kunnen worden bij schendingen van het humanitaire recht. Het gerechtshof Den Haag oordeelde dan ook dat de Staat de uitvoer van F-35 onderdelen stop moest zetten. Het kabinet stelde cassatie in tegen die uitspraak. Volgens het kabinet is het niet aan de rechter om een oordeel te vellen over het buitenlands beleid. Maar de Nederlandse staat is gewoon gebonden aan het recht. Dus als het kabinet niet wil dat een rechter hierover oordeelt, moet het zich gewoon aan de regels houden.”
U stelt dat het huidige juridische denken tekortschiet om recht te doen aan mensen buiten ons blikveld of buiten onze landsgrenzen. Wat bedoelt u daarmee?
“Onze manier van denken, over hoe de rechter de macht moet begrenzen, volstaat niet in een globaliserende wereld. We hebben ons staatsrechtelijke denken over de rol van de rechter opgehangen aan een bepaald idee over politieke macht, namelijk eentje die verbonden is aan grondgebied en de natie. Ik noem het in mijn oratie natio-territoriale soevereiniteit. Dat concept, als theoretische fundering van de relatie tussen recht en macht, is behulpzaam bij het geïsoleerd nadenken over de positie van de rechterlijke macht ten opzichte van het bestuur en de wetgever binnen één enkele staat, of binnen een systeem van netjes van elkaar afgescheiden staten.
Het concept wordt echter een stuk minder bruikbaar als de werkelijke machtsuitoefening en de gevolgen daarvan voor het individu niet zo netjes in dit plaatje te passen zijn. Dat zie je goed bij het F-35 voorbeeld. Daar gaat het om belangen van mensen – de Palestijnse bevolking van Gaza – die geen deel uitmaken van onze politieke gemeenschap. Bovendien heeft onze volksvertegenwoordiging helemaal niet zoveel invloed over de samenwerking in een multinationaal defensieproject als het F-35 programma. Feitelijk hebben de Amerikanen het voor het zeggen in dat programma.
Dat zag je ook aan de reactie van Marco Rubio, toen nog senator, nu minister in de regering-Trump, naar aanleiding van het oordeel van het gerechtshof Den Haag over de F-35 onderdelen. Volgens hem zouden Amerikaanse veiligheidsbelangen in het F-35 programma niet afhankelijk mogen zijn van de ‘whims of foreign courts’.”
Volgens u is het tijd voor nieuwe denkkaders. Waar moeten we dan aan denken?
“Ik wil de abstracte, conceptuele benadering die doorgaans centraal staat als het gaat over de verhouding tussen recht en rechtvaardigheid, aanvullen met een perspectief dat onrechtvaardigheid centraal stelt. Aandacht voor onrecht biedt ons een nieuwe, tot nu toe te weinig onderzochte, kans om te ontsnappen uit het kader van natio-territoriale soevereiniteit, omdat onrechtvaardigheid, in tegenstelling tot rechtvaardigheid, altijd specifiek en concreet is. En dus vertelt het ons dingen over macht die we doorgaans over het hoofd zien. Verder wil ik de betekenis van empathie in ons politieke en constitutionele denken onderzoeken. Het is vreemd dat de grote politieke theorieën die ons constitutionele denken hebben gevormd daar eigenlijk helemaal geen aandacht aan besteden.”
Hoe zouden rechters met zaken met een politieke kant moeten omgaan?
“De vraag naar de politieke dimensie leidt af van de wezenlijke vraag: hoe gaan we huidige vormen van machtsuitoefening aan banden leggen? Recht en politiek zijn met elkaar verbonden. Stel je voor dat iemand zou zeggen dat het verbod van discriminatie tussen mannen en vrouwen te politiek was voor een rechter om een oordeel over te vellen. Een belangrijke functie van het recht is nu juist dat het de macht – politieke macht – moet inperken. Als je ziet dat de huidige vormen van machtsuitoefening zich eigenlijk niet veel aantrekken van het recht, is het tijd om daar iets aan te doen.”
In verschillende landen wordt door de politiek aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht getornd. Loopt de Nederlandse Rechtspraak ook gevaar?
“Het is gevaarlijk als de uitspraken van een onafhankelijke rechter worden afgedaan als ook maar een mening. Dat is een tendens die je ook hier in Nederland ziet. Lees het jaarverslag van de Raad van de rechtspraak er maar eens op na.”
Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
“Mijn studenten.”
Welke jurist verdient wat u betreft een compliment?
“Elke jurist die in de sociale advocatuur werkt en die zich onder steeds lastiger omstandigheden blijft inzetten voor de toegang tot het recht van kwetsbare groepen, zoals mensen met een laag inkomen, migranten, uitkeringsgerechtigden, huurders en slachtoffers van onrecht.”
Welk boek las u het laatst?
“De Schuldvraag van Karl Jaspers, geschreven kort na de Tweede Wereldoorlog. Jaspers laat zien hoe belangrijk het is om zelf na te denken en om echt met elkaar in gesprek te zijn. In dat gesprek mag er geen vraag niet gesteld worden.”
Met welke beroemdheid zou u een gevangeniscel willen delen?
“Virginia Woolf.”
Als u het voor het zeggen had, dan…?
“Zouden we er met elkaar voor zorgen dat universiteiten zich niet hoeven te gedragen als bedrijven in een markteconomie.”