Waarmee vult u straks als kabinetschef zoal de dagen?
“Het zou mooi zijn geweest te kunnen zeggen: met een vaatje goed gekoelde oude Genever aan het strand, maar zo is het vrees ik toch niet. Mijn taak is tweeledig: in de eerste plaats ben ik de voornaamste juridische en bestuurlijke adviseur van de Gouverneur van St. Maarten ten aanzien van de uitvoering van zijn taken als orgaan van het Land St. Maarten en als orgaan van het Koninkrijk. De meeste besluitvorming in St. Maarten vergt de medewerking van de Gouverneur en mijn taak bestaat erin om hem daarin zo goed mogelijk bij te staan. Daarnaast geef ik ook leiding aan de ambtelijke organisatie van het Kabinet, dat bestaat uit vijftien personeelsleden. Gelukkig word ik daarin bijgestaan door een uitstekend managementteam.”
Koninkrijksrechtgeleerden zijn dun gezaaid. Dreigt er geen groot Hoogersvormig gat achter te blijven?
“Ik heb nooit zo erg geloofd in mijn eigen onvervangbaarheid of onmisbaarheid. Bovendien: mijn kennis en ervaring op het gebied van het Koninkrijksrecht kan ik nu inzetten in de praktijk van het trans-Atlantische Koninkrijk. Ik denk niet dat er daar sprake was van een Hoogersvormig gat. Maar ik heb er wel erg veel zin om mij daarmee bezig te gaan houden!”
Invoering van constitutionele toetsing lijkt zowaar een verkiezingsthema te worden. In het Koninkrijk bestaat reeds een constitutioneel hof – op Sint Maarten. Kan Nederland daar een voorbeeld aan nemen?
“Ik heb in het verleden meermalen betoogd dat de Staatsregeling van St. Maarten in een aantal opzichten een geslaagde constitutie is. De aanwezigheid van een constitutioneel hof dat de bevoegdheid heeft om ex ante formele wetgeving aan de Staatsregeling te toetsen is een zeer interessant aspect van die constitutionele orde. Het hof heeft bovendien in de (gelukkig spaarzame) gevallen waarin het gevraagd is zich te buigen over een mogelijk inconstitutioneel product van regelgeving blijk gegeven van een zeer afgewogen manier van oordelen. In die zin is het constitutioneel hof van St. Maarten een goed voorbeeld dat er op zichzelf geen koudwatervrees behoeft te bestaan ten aanzien van de invoering van een dergelijk hof. Dat gezegd zijnde leent de St. Maartense opzet zich – denk ik – niet in alle opzichten voor overname door Nederland. In de kleinschalige context van St. Maarten is het zeer goed verdedigbaar dat de bevoegdheid om een zaak bij het hof aan te brengen uitsluitend bij de Ombudsman ligt. De Ombudsman is een onafhankelijk instituut op afstand van de dagelijkse politiek. Maar in de Nederlandse context zou het toch merkwaardig overkomen, denk ik, als uitsluitend de Ombudsman een dergelijke bevoegdheid zou bezitten.”
U laat voor uw nieuwe baan huis en haard achter. Wat zult u het meest gaan missen aan Nederland en Groningen in het bijzonder?
“Wat ik aan Groningen zal missen is vooral het feit dat ik hier het grootste deel van mijn leven thuis geweest ben. Sinds 1994 is de stad de plek waar ik gewerkt heb, tot 2013 was het ook de plek waar ik woonde. Groningen is mij zo vertrouwd dat ik niet eens goed weet wat ik eraan ga missen als ik er niet meer met grote regelmaat ben. Hoe dan ook draag ik de stad voor altijd met me mee. Gelukkig blijft de Villa Rotsburgh te Scheemda gewoon een uitvalsbasis, voor nu en voor later…”
Lezers kennen u wellicht als onvermoeibaar strijder tegen desinformatie op LinkedIn. Kunt u die strijd in uw nieuwe betrekking voortzetten?
“Ik zal dit uiteraard met de Gouverneur moeten opnemen, maar ik hoop dat ik ook in mijn nieuwe betrekking een zekere ruimte zal kunnen blijven behouden om op te kunnen blijven komen tegen objectief onjuiste informatie die twijfel zaait aan de grondslagen van onze democratische rechtsstaat. Artikel 43 van het Statuut verplicht elk der Landen van het Koninkrijk om zorg te dragen voor die democratische rechtsstaat. Ik hoop daaraan ook op die manier een (zeer bescheiden) bijdrage te kunnen blijven leveren.”
Is uw garderobe berekend op de verzengende Caribische hitte?
“Daartegen is niets bestand, maar de combinatie van een nieuwe, Zwitserse elektrische fiets, speciaal geschikt voor bergachtige trajecten en linnen colberts gaan hopelijk toch een bijdrage leveren aan het vermijden van oververhitting…”
Wie of wat is in uw juridische bestaan uw inspiratie?
“Ik word mijn werkende en denkende leven geïnspireerd door tal van vooral dode denkers en juristen. Wat dat precies zegt over mijn persoonlijkheid laat ik graag aan de lezer. Jean-Jacques Rousseau en Thomas Hobbes zijn al heel lang belangrijk voor me, evenals Martin Heidegger en Friedrich Nietzsche. Onder de juristen wil ik Hans Kelsen en Carl Schmitt niet onvermeld laten, hoe (terecht!) omstreden die laatste ook is. Ik heb in mijn studie erg veel geleerd van Desiré Scheltens en Tijn Kortmann, ook al niet meer onder ons, en van Paul Bovend’Eert en Thomas Mertens, die dat gelukkig nog wel zijn. In Groningen waren het vooral Douwe-Jan Elzinga en Han Warmelink die me mede gevormd hebben tot de jurist die ik geworden ben.”
Met welke beroemdheid zou u een onbewoond (boven- of benedenwinds) eiland willen delen?
“Het eiland zou uiteraard boven de wind moeten zijn, dat moge duidelijk zijn. Die beroemdheid… Ik weet het niet zo goed. Ik heb geloof ik niet zo veel met beroemdheden…”
Als u het voor het zeggen had…
“Ik moet er werkelijk niet aan denken het voor het zeggen te hebben. Ik zou geloof ik een erg slechte alleenheerser zijn.”
