Over een onderwerp hoefde ik dit keer niet lang na te denken: dat werd twee weken voor de jaarwisseling keurig door NU.nl in mijn inbox gedeponeerd. Het bericht vatte samen wat er per 2024 zoal verandert op het gebied van justitie en veiligheid. Daaronder ook doxing, oftewel het gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden.
Het deed me onmiddellijk denken aan januari 2022: toen deelde covid-activist Willem Engel de adresgegevens – verkregen van het kadaster – van de latere minister Sigrid Kaag op zijn Twitteraccount. Engel wilde naar eigen zeggen niet oproepen tot geweld of intimidatie, maar verwijderde de tweet nog diezelfde dag. Kaag besloot daarop aangifte te doen tegen Engel, ware het niet dat doxing destijds (nog) niet strafbaar was – en dat terwijl zelfs het kabinet-Rutte III al gemaand werd tot strafbaarstelling. Dat Engel het adres van Kaag publiceerde een aantal dagen nadat ‘fakkelzwaaier’ Max van den Berg voor haar huis stond, geeft dan ook te denken over de noodzaak van strafbaarstelling, alsook over de voorzichtigheid waarmee toenmalig minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus ermee omging.
VVD-Tweede Kamerlid Ingrid Michon-Derkzen zette middels een motie druk achter de strafbaarstelling – waarvoor hulde – en heeft zodoende invloed gehad op de nieuwe wettekst. Maar wat staat daar nu precies in? Waar Michon-Derkzen strafbare doxing wilde toespitsen op hulpverleners, journalisten, wetenschappers en politici – de coronacrisis woedde in mei 2021 nog volop – is dat in de uiteindelijke wettekst niet terug te zien: de minister overwoog dat op voorhand niet goed is te bepalen welke beroepsgroepen hiermee geconfronteerd zullen worden, en dat het effect op slachtoffers niet samenhangt met hun beroep; denk bijvoorbeeld aan iemand die een foto en het nummer van zijn of haar ex-partner op een online platform zet om diegene vrees aan te jagen.
Nederland doet het dus anders dan Frankrijk, waar doxing op grond van het zogenoemde Samuel Paty-amendement wél is toegespitst op bepaalde beroepen. Niettemin zet Nederland naar mijn mening een stap in de goede richting, nu veel persoonsgegevens in het social-mediatijdperk slechts een paar muisklikken verwijderd zijn van de openbaarheid – en de gevolgen daarvan kunnen zoals gezegd soms onwaarschijnlijk groot zijn.
Maakt iemand zich schuldig aan strafbare doxing, dan hangt diegene maximaal twee jaar gevangenisstraf of een geldboete van 22.500 euro boven het hoofd. Is de doxing gericht tegen personen met een specifiek beroep, zoals politici, rechters, journalisten of hulpverleners, dan kan de straf met een derde worden verhoogd. (Van Michon-Derkzens motie is dus wel degelijk het een en ander overgebleven.)