De anekdote van Reinout Wibier, hoogleraar privaatrecht aan Tilburg University, was veelzeggend. Als net afgestudeerd jurist liep hij stage bij een advocatenkantoor in Londen, dat tegenwoordig Allen & Overy heet. Wat hij meemaakte was een jongensdroom voor menig rechtenstudent. Hij raakte betrokken bij een multinational in zwaar weer, bij reddingsplannen in de boardrooms, de miljarden vlogen hem om de oren. Het ging om complexe ondernemingsrechtelijke en financiële constructies, om internationale calls met Amerikaanse advocaten à 400 euro per uur, om corporate jets, om declaraties van miljoenen. En champagne als er een deal lag.
Schaamte
En dan terug naar het thema van deze middag: de moeizame toegang tot de rechter van minderbedeelden. Tegenover herstructureringen van grote bedrijven staan schuldsaneringen van natuurlijke personen. Dan kom je in een wereld van schaamte en buitensluiten, van stress, waardoor hersenen slechter werken, wat weer leidt tot slechte besluiten, aldus Wibier: voor die mensen is er wel hulp, maar die is stukken minder luxe dan wat Zuidas-advocaten bieden aan hun corporate clients.
Lobby
Op dit moment zijn er in Nederland 730.000 huishoudens met een problematische schuldenlast, bijna 9 procent van het totaal. Er lopen 80.000 hulpverzoeken bij gemeenten, de kosten daarvan lopen op tot jaarlijks 8,5 miljard euro. Wibier: “Ik wil een betere toegang tot rechtspraak voor mensen met minder budget, ik wil een minder veroordelende houding van de maatschappij tegenover mensen met schulden. Voor de Wet homologatie onderhands akkoord – een regeling die moet voorkomen dat bedrijven in financiële problemen failliet gaan – werd flink gelobbyd, maar die lobby is veel minder sterk als het gaat om schuldsanering voor natuurlijke personen. Ik wil ook een versterking van de sociale advocatuur én een verbinding tussen de sociale advocatuur, de Zuidas en het bankwezen.”
Extended master sociale advocatuur
Het congres waarop Wibier sprak werd georganiseerd ter gelegenheid van de start van de ‘extended’ master sociale advocatuur aan Tilburg University, een specialisatie die rechtenstudenten klaarstoomt voor een carrière als sociaal advocaat. Ze krijgen na hun ‘gewone’ master nog een half jaar om meer kennis op te doen van het arbeidsrecht, sociale zekerheidsrecht, sociaal huurrecht, alimentatierecht, rechtsbijstand en rechtsbescherming. Hard nodig, vindt Wibier, want “er zijn twee rechtsstaten. Die voor mensen met geld functioneert goed en die voor mensen zonder geld functioneert slechter”.
Kweekvijver
Wibier is een van de drijvende krachten achter de master sociale advocatuur, die hij opzette met de Tilburgse hoogleraren Stéphanie van Gulijk en Ian Sumner. Studenten kunnen zich aan het begin van het volgende semester inschrijven voor de specifieke profielen. Van Gulijk: “Er zitten nu driehonderd studenten in de master rechtsgeleerdheid; de ervaring leert dat ongeveer twee derde daarvan een extended master gaat doen en zich dan hopelijk inschrijft voor de richting sociale advocatuur. Hoeveel dat er zullen zijn is nu niet duidelijk.” De opleiding dient niet alleen als kweekvijver maar ook om studenten bekender te maken met deze richting binnen de balie. Veel studenten ambiëren vooral een carrière bij de grote kantoren. Wibier erkent dat: “Heb ik tijdens mijn studie ooit gedacht aan de sociale advocatuur? Dacht het niet.”
Wijkrechtspraak
Toch is de sociale advocatuur – die volgend jaar vijftig jaar bestaat – belangrijk voor de toegang tot de rechter, zei Dineke de Groot, president van de Hoge Raad deze middag. Ze verwees naar de rol die sociaal advocaten kunnen spelen in de wijkrechtspraak, waar meer tijd wordt uitgetrokken voor zaken op het gebied van ‘wonen, werken, winkelen’ – huurrecht, arbeidsrecht en consumentenrecht maar ook kleine strafzaken, leerplichtzaken en schulden – en dat vaak voor mensen die meerdere problemen tegelijkertijd hebben. Sociaal advocaten kunnen ook, zei De Groot, zaken waar ze regelmatig tegen aanlopen aankaarten bij de procureur-generaal bij de Hoge Raad, die cassatie in belang der wet kan instellen. Dineke de Groot stelde een terechte vraag: is het vak van sociaal advocaat wel aantrekkelijk genoeg – zonder daar een antwoord op te formuleren.
Misstanden signaleren
De aantrekkelijkheid van het vak werd wel toegelicht door sociaal advocaat Sanne van Oers (Van Schie Advocaten, Nijmegen), tevens algemeen deken van de Nederlandse Orde van Advocaten. “Maatschappelijk” – zo hield ze haar gehoor voor, waaronder studenten sociale advocatuur – “kun je misstanden signaleren, zoals de toeslagenkwestie. Je werkt samen met de eerste lijn, zoals het Juridisch Loket en sociaal raadslieden. Je bent een belangrijke schakel in de rechtsbedeling. Op individueel vlak maak je het recht toegankelijk voor rechtszoekenden met een smalle beurs en doe je aan belangenbehartiging.” Zelf wilde Van Oers sociaal advocaat worden na het zien van de tv-serie Pleidooi, in de jaren negentig.
Slecht betaald
Bijna de hele middag was ‘geld’ de olifant in de kamer. Een sociaal advocaat merkte op: we moeten steeds veel ballen in de lucht houden, onze cliënten kosten meer tijd dan andere typen cliënten, zij zijn minvermogend. “En door het systeem van de rechtsbijstand worden wij slecht betaald.” Hoogleraar constitutioneel recht Ingrid Leijten ging een stap verder: “Bezuinigen op de rechtsbijstand of het niet investeren daarin betekent een afkalving van de rechtsstaat.” Bij advocatenkantoor Van Schie hebben ze dat al aan den lijve ondervonden: ze doen al geen arbeids- en sociale zekerheidszaken meer, de omzet is te laag, ze leggen erop toe. Waar cliënten met vragen daarover dan terechtkunnen? Van Oers: “Ik zou het niet weten.”
Uithuisplaatsing
Zij vertelt over rechtsbijstand die zij verleende aan een vader wiens kinderen uit huis dreigde te worden geplaatst. “Voor uithuisplaatsingen krijgt een sociaal advocaat zeven uur betaald. Dat is voor de intake, alle stukken schrijven, alle gesprekken voeren, alle zittingen bijwonen. In deze zaak besteedde ik daar drie tot vier keer meer tijd aan. Het leverde 700 euro op, 25 per uur houd je eraan over. Dat is omzet, nog geen inkomen.” Met een cynische toevoeging: tegenwoordig staat er voor uithuisplaatsingen acht uur.
“Het gaat niet alleen om de hoeveelheid geld die erbij moet”, zei Van Oers, “het hele stelsel van gefinancierde rechtsbijstand moet robuuster. Iets meer dan een derde (36 procent) van de Nederlanders komt in aanmerking voor gefinancierde rechtsbijstand. Het Juridisch Loket had dit jaar 25 procent meer aanvragen. De Nationale Ombudsman constateert meer radeloosheid bij mensen omdat ze in de eerste en tweede lijn moeilijker ondersteuning vinden.”
Verdiensten
De cijfers liegen er niet om. Uit zo’n beetje alle onderzoeken (van de commissies Wolfsen, Barkhuysen, Van der Meer en Panteia) blijkt dat sociaal advocaten te weinig verdienen. In 2017 concludeerde de commissie-Van der Meer al: de sociale rechtsbijstand moet er 126 miljoen bij krijgen, dan pas verdienen sociaal advocaten marktconform. Het kabinet heeft dan wel het voornemen om de sociale advocatuur te versterken, maar dit voornemen blijkt niet uit de begroting, constateerde de NOvA onlangs. Wel wordt bezuinigd op de asielrechtsbijstand (oplopend naar structureel 43,1 miljoen vanaf 2028). De begrote uitgaven voor rechtspleging en rechtsbijstand nemen over enkele jaren zelfs af. Staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming), die ook zou spreken op het congres – maar door de kabinetscrisis verstek moest laten gaan – zou in ieder geval geen geld hebben meegenomen.
Zuidas
Tot die tijd zullen sociaal advocatenkantoren creatief moeten zijn. Van Oers: “Samenwerken met andere kantoren, door bijvoorbeeld in één pand te zitten. Dan kunnen het secretariaat en de huur worden gedeeld, kan kennis worden uitgewisseld en kan een beter netwerk worden opgezet.”
Een reikende hand kwam ook van ‘de rest van de advocatuur’. Reinout Wibier – met een verleden aan de Zuidas – vindt dat sociaal advocaten best kunnen aankloppen bij de grote kantoren, als bijvoorbeeld bedrijven de consumentenrechten niet respecteren. “Die kantoren kunnen helpen hen aansprakelijk te stellen.”
Vanuit de zaal werd gewezen op een potje dat grote kantoren kunnen opzetten zodat sociaal advocaten op cursus kunnen, en op de Praktizijns Bibliotheek waar ook sociaal advocaten literatuur kunnen vinden. Sjoerd Meijer, managing partner van NautaDutilh zei die verantwoordelijkheid ook te voelen, maar zei ook ‘zoekende’ te zijn hoe de sociale advocatuur kan worden ondersteund. Dat advocaten van grote kantoren af en toe een pro bono-zaak doen, werkt volgens hem niet, omdat de sociale advocatuur een heel eigen specialisme is waar advocaten in bijvoorbeeld de M&A-praktijk totaal niet thuis zijn. In de zaal zat ook een advocaat die was overgestapt van de commerciële naar de sociale advocatuur. Zijn advies: “Het zijn juist sociaal advocaten die commercieel moeten leren denken.”