Hoe een rechtenstudent verjaardagen beleeft

Inmiddels weet mijn kennissenkring dat ik later graag advocaat wil worden. Mijn ervaring is dat mensen het rechtsgebied vaak zelf invullen; strafrecht. Al vóórdat ik aan hen kan uitleggen dat ik in het ondernemingsrecht wil specialiseren, komen de vragen al op zoals: ‘Hoe kan je iemand verdedigen die een zedendelict heeft gepleegd?’ of: ‘Hoe kan zo’n advocaat zichzelf nog in de spiegel aankijken?’. Daar wil ik het graag in dit artikel over hebben; de moraal van een strafrechtpleiter.

Delen:

foto: Depositphotos

In mijn eerdere artikel heb ik uiteengezet dat mijn eerste rechtbankbezoek mijn passie voor het strafrecht bevestigde. Vervolgens ben ik naar de voorstelling in vertrouwen van topstrafrechtpleiter Gerard Spong geweest. Hij behoort tot de top van de Nederlandse advocatuur en verscheen daarom geregeld voor de camera. Sommigen verwijten Spong dat hij gewetenloos is, omdat hij misdadigers bijstaat. Nu ben ik nog geen advocaat, maar ook ik word op verjaardagen betrokken bij dergelijke discussies. Wanneer er dit soort (complexe) vragen aan mij gesteld worden, laat ik vaak een gepassioneerd pleidooi over de grondrechtelijke en Europeesrechtelijke bescherming van de mensenrechten van ex art. 6 EVRM achterwege. Mijn antwoord is daarentegen gebaseerd op de argumentatie van Spong; als strafrechtadvocaat doe je niets meer dan het recht toepassen. Ook als een advocaat hier creatief mee omgaat, doet hij dit alsnog op een manier het recht dit toelaat; het is immers de rechter die het uiteindelijke oordeel velt.

Soms – maar niet vaak – krijg ik instemmende gezichten van mijn gesprekspartners te zien. Dan brengt iemand het begrip ‘vormfouten’ in: ‘Hoe kan je nu iemand verdedigen die het heeft gedaan, maar wordt vrijgesproken omdat de politie een typefout heeft gemaakt?’. Een vormfout is een fout die is gemaakt in de fase voorafgaand aan het gerechtelijk onderzoek. Sinds de jaren ‘70 en ‘80 is het echter een mythe dat de rechter belangrijk bewijs uitsluit vanwege een vormfout. De wet vormverzuimen uit 1996 biedt de rechter houvast hoe om te gaan met fouten van het Openbaar Ministerie (hierna: OM). Er zijn drie mogelijkheden: niet-ontvankelijk verklaring van het OM, bewijsuitsluiting of strafvermindering. Het eerstgenoemde is de zwaarste sanctie omdat het OM dan geen strafzaak meer heeft. Het OM moet opzettelijk een inbreuk hebben gemaakt op de rechten van de verdachten, waardoor de verdachte geen eerlijk proces meer heeft. Het gebeurt bijna niet dat de rechter het OM niet-ontvankelijk verklaart of (doorslaggevend) bewijs uitsluit. Ik laat overigens zelf de bovenstaande toelichting achterwege op een verjaardag… Ik heb me voorgenomen om voortaan te vertellen dat ik jurist word; dat scheelt een hoop ongeloof.

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven