Hoge Raad oordeelt over medische machtiging

De Hoge Raad heeft na prejudiciële vragen beslist dat de jurist van een aansprakelijk gesteld ziekenhuis zonder toestemming geen inzage heeft in het dossier van patiënt.

Delen:

beeld: Depositphotos

De Hoge Raad heeft onlangs een uitspraak gedaan die voor de medische aansprakelijkheidspraktijk van belang is. Het gaat om het volgende. Een patiënte wordt door een chirurg in het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht geopereerd, waarbij haar darm geperforeerd raakt. De patiënte stelt vervolgens het ziekenhuis aansprakelijk wegens verwijtbaar medisch handelen. Er ontstaat discussie of de behandelend chirurg zonder toestemming van de patiënte de jurist van ziekenhuis inzage mag geven in het medisch dossier om de aansprakelijkheid te kunnen beoordelen. Partijen komen er onderling niet uit.
Het ziekenhuis start vervolgens een procedure bij de rechtbank, waarin een verklaring voor recht wordt gevraagd dat het ziekenhuis en de jurist zonder medische machtiging van de patiënte en met inachtneming van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit het dossier mogen inzien om aan de hand van de relevante medische gegevens in samenspraak met hun verzekeraar en medisch adviseur tot een medisch-juridische beoordeling van de aansprakelijkheidstelling te komen. De rechtbank ziet naar aanleiding van deze rechtsvraag aanleiding om de Hoge Raad prejudiciële vragen te stellen. 

De Hoge Raad komt, in navolging van het advies van procureur-generaal Hartlief, tot het oordeel dat medische gegevens onder het wettelijk beroepsgeheim van de arts en andere betrokkenen behandelaars vallen. Dit beroepsgeheim wordt ook beschermd door artikel 8 van het EVRM. Bovendien bevat de AVG regels die betrekking hebben op het delen van medische gegevens. De Hoge Raad beslist dat het de hulpverlener op wie het medisch beroepsgeheim rust, niet vrij staat om in het kader van de buitengerechtelijke afhandeling van een aansprakelijkheidstelling zonder toestemming van de patiënt inzage in diens medisch dossier te geven aan een jurist van het ziekenhuis of aan de aansprakelijkheidsverzekeraar. Daarvoor is een medische machtiging van de patiënt nodig, waarmee de patiënt toestemming geeft voor het delen van zijn medische gegevens. Hier staat tegenover, aldus de Hoge Raad, dat als de patiënt die toestemming/machtiging niet geeft, het ziekenhuis geen inhoudelijk standpunt over de claim hoeft in te nemen; het ziekenhuis is dan immers niet in de gelegenheid gesteld dit standpunt met de jurist te bepalen. De Hoge Raad geeft in de uitspraak tot slot enkele criteria voor de vormgeving van medische machtigingen. 

Voor de praktijk betekent deze uitspraak dat wanneer een ziekenhuis aansprakelijk wordt gesteld, de patiënt toestemming moet worden gevraagd om het medisch dossier met de jurist van het ziekenhuis en de aansprakelijkheidsverzekeraar te mogen delen. Geeft de patiënt die toestemming door middel van een medische machtiging, dan kan de aansprakelijkstelling met de jurist, de verzekeraar en diens medisch adviseur worden besproken en inhoudelijk worden beoordeeld. Wanneer de patiënt een dergelijke machtiging niet afgeeft, dan wordt het ziekenhuis niet in de gelegenheid gesteld om te beoordelen of de claim al dan niet terecht is en hoeft geen inhoudelijk standpunt te worden ingenomen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven