‘Hoge Raad te coulant voor de staat’

Delen:

hoge-raad-2De Hoge Raad is te coulant als het gaat om onrechtmatig optreden van de overheid. En daarmee verzuimt onze hoogste rechterlijke instantie een van zijn belangrijkste taken: het beschermen van de burgerrechten tegen inbreuken door de staat. Dat is een van de standpunten van raadsheer Annelies Rӧttgering (Gerechtshof Amsterdam) die morgen haar proefschrift ‘Cassatie in strafzaken. Een rechtsbeschermend perspectief’ aan de Universiteit van Tilburg verdedigt. Haar kritiek op de Hoge Raad is niet bepaald mild te noemen.

Rӧttgering is lange tijd strafrechtadvocaat geweest. De laatste zes jaar van haar advocatuurlijke carrière was zij voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten. In die periode bereikten haar nogal wat negatieve berichten van de Hoge Raad (HR) over de kwaliteit van strafrechtadvocaten in cassatie. “Dat verontrustte mij. Maar al snel bleek dat strafrechtadvocaten ook bezwaren hadden tegen de koers van de HR. Die zou veel te weinig rechtsbeschermend optreden. Ik vroeg me af wie er nou eigenlijk gelijk heeft en vond dat een mooi onderwerp voor een proefschrift.” Over de uitkomsten van haar onderzoek is Rӧttgering niet verbaasd. Haar gevoel dat  de advocatuur een punt heeft, is bevestigd. 

Te coulant

Misschien wel de belangrijkste stelling van Rӧttgering is dat de HR een gouvermenteel en instrumenteel georiënteerd college is. Met andere woorden: de HR is in zijn uitspraken nogal overheidsvriendelijk. En dat is vanuit rechtsbeschermend perspectief een ernstige zaak. De HR zou te veel vanuit de crime control-gedachte handelen, waardoor te coulant met de strafprocesregels wordt omgesprongen. Met name als het gaat om inbreuk op de privacy (art. 8 EVRM). “Zo worden vormverzuimen wel geconstateerd, maar zelden volgt een sanctie. Onrechtmatig verkregen bewijs wordt eigenlijk nooit uitgesloten. Op die manier wordt de controle op de integriteit van de opsporing en vervolging volledig losgelaten. Daar maak ik me best zorgen over. De HR vindt het pas onacceptabel als er sprake is van structurele inbreuk. Deze coulante opstelling kan leiden tot willekeurig opsporing. Dat willen we toch niet in een rechtstaat? Wie is er nou meer voor aangewezen om zich daar sterk voor te maken dan de hoogste rechter van het land?”

Rechterlijk activisme

De HR moet zich dus sterker maken voor de rechten van burgers en dat vooral ook uitdragen vindt Rӧttgering. “Geert Corstens (president van de Hoge Raad, red.) doet dat ook wel in interviews, maar ik zie dat niet terug in de arresten. Wij zijn in Nederland zo praktisch en down to earth. De HR mag wel wat meer laten merken dat hij de hoogste rechtsbeschermer van het land is. Bijvoorbeeld in een mooie overweging vooropstellen waar het in een rechtstaat om gaat en daarop tamboereren.” Rӧttgering doelt dus eigenlijk op meer rechterlijk activisme. “De HR is nu te veel een uitlegger van de regeltjes en volgt meestal ook de opvattingen van de wetgever. Bovendien hobbelt de HR steeds achter het Europese Hof aan. Ga zelf nu eens ergens voor staan en leg dan ook goed uit waarom.”

Machtswoord

Over de motivering van de arresten is Rӧttgering evenmin te spreken en daar heeft ze als raadsheer ook last van. Ze benadrukt dat de HR het absoluut beter is gaan doen de laatste 25 jaar, maar stelt eveneens dat zijn uitspraken nog te veel een ‘machtswoord’ zijn. “De HR geeft altijd wel een maatstaf, maar waaróm die zo luidt, wordt vaak niet uitgelegd. Ik weet bijvoorbeeld niet waarom de HR de integriteit van de opsporing via bewijsuitsluiting niet meer wil waarborgen. Ik weet wel hoe ik het moet toepassen, maar niet waarom. Er zit ongetwijfeld een gedachte achter.”
Het laatste Tongzoenarrest (12 maart 2013, LJN BZ2653) is volgens Rӧttgering hét voorbeeld van hoe het zou moeten. “Dat arrest bevat een duidelijke uitleg van waarom de Hoge Raad ‘omgaat’. Daardoor kunnen de mensen in de praktijk die beslissingen beter begrijpen en kan in de rechtswetenschap zinvoller worden gediscussieerd.”

Op de schop

Een andere conclusie van Rӧttgering is dat het cassatiesysteem op de schop moet. Volgens haar is het onderscheid tussen feitelijke en rechtsbeslissingen dogmatisch namelijk niet houdbaar. Daar zijn vriend en vijand het over eens. Dat het toch wordt gebruikt is om een grens te trekken tussen het werk van de HR en dat van de lagere rechters. “De HR roept altijd heel makkelijk ‘wij zijn geen feitenrechter’, maar zo eenvoudig ligt het niet. Bij gemengde beslissingen wordt achter de schermen wel degelijk vol getoetst. Aan de manier waarop de HR beslissingen motiveert, zie je soms ook dat feiten toch worden gewaardeerd. Dat kan ook eigenlijk niet anders. Maar wees daar dan ook open over. Daar worden beslissingen duidelijker van.” Rӧttgering zou het daarom beter vinden als de HR zich voortaan profileert als geen nieuwe-feitenrechter.

Rӧttgering tekent daarbij aan dat de HR niet bang hoeft te zijn door deze verandering te worden overspoeld met rechtszaken. Er is immers een nieuw instrument om een barrière op te werpen tegen kansloze zaken. “Het nieuwe artikel 80a RO kan de HR prima gebruiken om onbelangrijke zaken van zich af te houden en hij doet dat ook al. Hij hoeft dus geen gekunstelde beslissingen meer te nemen.”

Oneens

De leden van de Hoge Raad hebben het proefschrift toegestuurd gekregen. Zij hebben nog geen inhoudelijke reactie gegeven, maar Rӧttgering verwacht dat dat nog zal komen. “Voor zover ik weet waarderen ze wat ik heb gedaan. Ik denk dat het voor hen interessant is dat zo’n uitvoerige studie naar hun werk verschijnt. Maar het laat zich natuurlijk raden dat ze het niet met me eens zullen zijn.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven