Hyperlinken mag, maar niet naar afgeschermde of illegale bronnen

Delen:

Op 13 februari 2014 heeft het Hof van Justitie van de EU zijn eerste uitspraak gedaan in  een zaak over auteursrecht en hyperlinken. Nils Svensson en enkele andere Deense journalisten maakten bezwaar tegen een website die hyperlinks aanbood naar door hen geschreven krantenartikelen. Die artikelen stonden legaal op internet. Het Hof oordeelt dat hyperlinken géén mededeling is aan een nieuw publiek en daarom geen openbaarmaking. Er is geen sprake van een nieuw publiek, omdat bij de eerste openbaarmaking waarnaar wordt gelinkt, het publiek van internetgebruikers al is ingecalculeerd. Hiermee sluit het Hof aan bij zijn eerdere rechtspraak over de hotelkamerdoorgifte en de doorgifte per kabel van satellietsignalen.

Het Hof maakt ook duidelijk dat dit alleen geldt in gevallen waarin de bron waarnaar wordt gehyperlinkt vrij en legaal toegankelijk is. Dat betekent dat als de oorspronkelijke bron achter een wachtwoord zit of wanneer die bron illegaal op internet is gezet, hyperlinken daar naartoe wél auteursrechtelijk relevant is en verboden kan worden. Dit betekent onder andere dat de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in de zaak over de naaktfoto’s van Britt Dekker bij nader inzien onjuist is. Het hyperlinken door GeenStijl naar illegaal openbaar gemaakte foto’s van Britt Dekker is wel degelijk een openbaarmaking en kan door de rechthebbende worden verboden.

Een punt waarop het Hof een verrassend en niet bevredigend antwoord geeft, heeft betrekking op verwarring wekkend framed hyperlinken. Dat gaat om situaties waarin de indruk wordt gewekt dat er geen sprake is van een hyperlink maar dat de informatie zich op de website van de hyperlinkaanbieder zelf bevindt. Het Hof overweegt daarover dat daarbij dan ook geen sprake is van een nieuwe openbaarmaking. In de context van deze zaak is dat misschien begrijpelijk, maar in andere situaties waarin framed hyperlinken plaatsvindt met een duidelijk commercieel oogmerk, bijvoorbeeld op de homepage van een internationale onderneming, is moeilijk te begrijpen waarom in dat geval geen toestemming van de rechthebbende nodig zou zijn. Op dit punt is waarschijnlijk nadere rechtsverfijning nodig.

Vindplaats: C‑466/12

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven