Dat blijkt uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2023, een jaarlijks onderzoek naar de actuele vrouw-manverdeling in de wetenschap, uitgebracht door het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Over het geheel genomen – dus gerekend over alle disciplines – was afgelopen jaar een stagnatie van de groei waarneembaar. Het groeipercentage is met 0,9 procentpunt het laagste van de afgelopen acht jaar. Eind 2022, het meetmoment, waren 27,6 procent van alle hoogleraren van het vrouwelijke geslacht.
Lichte stijging
Sinds 2021 wordt tevens het percentage vrouwen per wetenschapsgebied in kaart gebracht. Toen was nog geen derde van de hoogleraren in de rechtsgeleerdheid vrouw, namelijk 31,6 procent. Met de huidige 34 procent is er dus sprake van een lichte stijging over de afgelopen twee jaar. De minste vrouwen aan de academische top vind je in de economie (16, 2%) en ook binnen de techniek zijn het er weinig (18,7%). De meest ‘feminiene’ vakgebieden zijn taal en cultuur respectievelijk gedrag en maatschappij (38,4-39,9%).
Weinig meiden in Leiden
In totaal zijn er tien universiteiten met een rechtenfaculteit: Leiden, Utrecht, Groningen, Rotterdam, Maastricht, Amsterdam (UvA en VU), Nijmegen, Tilburg en de Open Universiteit. Aan de Universiteit Leiden bekleden relatief de minste vrouwen de functie van hoogleraar: 28 procent. De Open Universiteit doet dat aanzienlijk beter met 41,4 procent. Ook daar is een gelijke verdeling tussen mannelijke en vrouwelijke professoren dus nog niet in zicht.