Artikel 8 van de Grondwet luidt: Het recht tot vereniging wordt erkend. Bij de wet kan dit recht worden beperkt in het belang van de openbare orde. Op welke manier is het verenigingsrecht nu beperkt?
“Ons recht kent vele bepalingen die een beperkende werking hebben op het recht tot vereniging. De bekendste is misschien wel de regeling tot het verbieden van rechtspersonen en corporaties (art. 2:20 respectievelijk art. 10:122 BW). Of de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie (art. 140 lid 1 Sr). Beperkingen van het recht tot vereniging zijn echter niet beperkt tot regelingen om gevaarzettende organisaties de voet dwars te zetten. Denk bijvoorbeeld aan het verplichte lidmaatschap van een vereniging van eigenaars. Zo’n wettelijke verplichting heeft niets van doen met onoorbare organisaties, maar is bedoeld voor het beheer en onderhoud van gemeenschappelijke delen van het appartementsgebouw. Een dergelijke verplichting is evenwel een (gerechtvaardigde) beperking op (het negatieve aspect van) het recht tot vereniging, omdat betrokkene gedwongen wordt lid te zijn van een vereniging.”
Hoe vaak is het voorgekomen dat verenigingen zijn verboden en ontbonden? Wat voor soort verenigingen waren dat?
“Sinds de inwerkingtreding van art. 2:20 BW in 1988 heeft de rechter elf keer een verzoek van het OM tot verbodenverklaring van een organisatie toegewezen. In 1998 ging het om de politieke partij CP’86 vanwege een discriminerende werkzaamheid; in 2002 om Vereniging van Enschedese Cannabisconsumenten vanwege doelmatige overtreding van de Opiumwet; in 2012 om de besloten vennootschap Euromex Trade vanwege witwaspraktijken en in 2014 om pedofielenvereniging Martijn vanwege het goedpraten, verheerlijken en bagatelliseren van seksueel contact tussen volwassenen en minderjarigen. En in de laatste zeven jaren zijn broederschap Catervarius alsmede motorclubs Bandidos, Satudarah, Hells Angels, No Surrender, Caloh Wagoh Main Triad en Hardliners verboden verklaard, allemaal – kort gezegd – wegens het structureel plegen van strafbare feiten.
Daarnaast zijn er in ons land vele – tientallen tot honderden – veelal buitenlandse organisaties van rechtswege verboden omdat zij op een EU/VN-sanctielijst staan (ex art. 2:20 lid 4 en 10:123 BW). Denk hierbij aan de PKK, IS, Al-Qu’ida en Real Irish Army.”
Een verbod kan op grond van ‘in strijd met de openbare orde’. Is dat niet een breed en vaag begrip?
“Zeker, dat wordt al tenminste 170 jaar gezegd toen dit begrip zijn intrede deed als verbodsgrond in ons recht en ik roep het inmiddels ook al een paar jaar. De wetgever is echter behoorlijk koppig. Lange tijd liet hij het begrip ongedefinieerd, maar sinds 2022 bevat de wet een aantal definities. Dat is op het eerste gezicht een verbetering, maar de meeste gebruikte definities zijn op diens beurt ook weer behoorlijk vaag. Een van de definities is bijvoorbeeld aantasting van de menselijke waardigheid. Dat is een definitie die zich nauwelijks voor toetsing leent, omdat het niet een norm is in gebruikelijke zin, maar net als ‘de gelijk(waardig)heid’ en ‘vrijheid’ een rechtsgoed is waaraan vele constituties zijn opgehangen en pogen te beschermen c.q. verzekeren.”
Merkt u dat dit begrip langzaam wordt opgerekt om een verbod maar te kunnen rechtvaardigen?
“Dat lijkt tot nu toe mee te vallen. Meestal beperkt de rechter het begrip tot stelselmatig plegen van misdrijven. Slechts eenmaal week de rechter daarvan af, namelijk in de verbodsprocedure tegen pedofielenvereniging Martijn. Het ging toen weliswaar om abjecte, onrechtmatige gedragingen, maar niet om strafbare. Dat neemt niet weg dat de weg voor de rechter openstaat om het begrip op te rekken. Dat is wat mij betreft op voorhand geen goede zaak, omdat daaronder de rechtszekerheid lijdt.”
Op welke manier zouden we bepaalde verenigingen wél kunnen verbieden, in overeenstemming met de Grondwet?
“In mijn proefschrift concludeer ik onder meer dat dit kan worden bereikt door het verbodscriterium te redigeren tot het stelselmatig plegen van misdrijven. Misdrijven zijn allen vastgelegd door de formele wetgever en dienen te voldoen aan het lex certa-beginsel, op basis waarvan de strafwetgever voldoende helder en scherp in de wet zelf de voorwaarden voor strafrechtelijke aansprakelijkheid dient te formuleren. Hierdoor zijn burgers op basis van een democratisch gelegitimeerd ‘besluit’ voldoende in staat om hun doen en laten af te stemmen op de strafrechtelijke normen.”
Als u het voor het zeggen had…
“… dan zou ik het gebruik van mobiele telefoons willen terugdringen.”
Wat is niet over u bekend dat wel bijzonder is?
“Dat ik een liefhebber ben van power ballads, zoals die van Mariah Carey en Celine Dion.”
Wie of wat is uw bron van inspiratie?
“Mijn gezin.”
Welke jurist verdient volgens u een compliment?
“Dan noem ik er twee: Berend Roorda (universitair hoofddocent en specialist demonstratievrijheid) en Adriaan Wierenga (onderzoeker en noodrechtspecialist) van de Rijksuniversiteit Groningen. Buitengewoon scherpe geesten.”
Welk boek heeft u het laatst gelezen?
“The Pillars of Creation van de serie Sword of Truth van de hand van Terry Goodkind. Een heerlijke high-fantasy epos, verdeeld over vijftien boeken. Fantastische serie om aan de soms wat koude realiteit te kunnen ontsnappen.”
Wat staat er bovenaan op uw bucketlist?
“Droomreis naar Japan.”
Met welke beroemdheid zou u kort in een gevangeniscel willen zitten?
“Hans Teeuwen, natuurlijk.”
Benieuwd naar de studententijd van Joep Koornstra? Kijk hier.