Klokkenluidersmelding en berisping: conflict rond rechter escaleert

Het conflict tussen bestuursrechter Nathalie van Waterschoot en de Rechtspraak is aan het escaleren. De rechter heeft van rechtbankpresident Fred van der Winkel (rechtbank Noord-Nederland) een berisping gekregen wegens een opiniestuk op LinkedIn. Volgens Van der Winkel heeft Van Waterschoot daarmee de rechterlijke vrijheid van meningsuiting overschreden. Van Waterschoot heeft daartegen bezwaar gemaakt en een klokkenluidersmelding gedaan wegens “misstanden die verband houden met de Nederlandse familierechtspraak en de kernwaarden van de rechtsstaat”.

Delen:

Nathalie van Waterschoot fotoChantalAriens staande foto
Nathalie van Waterschoot (foto: Chantal Ariëns)

Rechtbankpresident Van der Winkel berispte Van Waterschoot wegens een post op haar persoonlijke LinkedIn-profiel van 25 november 2022. Van Waterschoot schrijft daarin: “Het zijn de overheid en de familierechtspraak die in het huidige systeem door het frame vechtscheiding, het niet doen van deugdelijk feitenonderzoek en bij dwingende controle door een (ex-)partner onmiddellijk doorverwijzen naar mediation, een ernstige vorm van eenzijdig geweld tegen vrouwen en kinderen laten voortduren en zelfs faciliteren.” Bij deze publicatie staat vermeld dat Van Waterschoot senior rechter is en dat haar bijdragen op LinkedIn op persoonlijke titel zijn.

Van Waterschoot heeft al langer kritiek op de familierechtspraak in Nederland. Ze zegt dat ze zich niet negatief uitlaat over collega-rechters, “maar wel over het gemankeerde systeem waarbinnen zij recht moeten spreken”. In interviews in Mr. in mei 2021 en december 2021 vroeg ze al aandacht voor gebreken in de familierechtspraak. Later voegde ze daar aan toe dat de familierechtspraak naar haar mening onvoldoende onafhankelijk is van de uitvoerende macht, omdat familierechters bij conflictscheidingen onder de vlag van ‘Scheiden zonder Schade’ samenwerken met het ministerie van VWS en Justitie en Veiligheid. Daardoor, meent Van Waterschoot, kunnen rechters niet goed controleren of de overheid zich houdt aan artikel 3.3 van de Jeugdwet. Daarin is vastgelegd dat de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen verplicht zijn in rapportages of verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Van Waterschoot vindt het ook bezwaarlijk dat de Rechtspraak door het ministerie van Justitie en Veiligheid onder voorwaarde van mediation wordt gefinancierd.

Gerechtsvergadering

Fred van der Winkel (foto: Raad voor de rechtspraak)

Van Waterschoot verzocht Van der Winkel om hierover in gesprek te gaan, en een gerechtsvergadering te beleggen om het onderwerp met collega’s te bespreken. De rechtbankpresident heeft dat echter afgehouden, omdat dat gesprek volgens hem gevoerd moet worden met de familierechters. Die hebben eind 2021 met Van Waterschoot gepraat, maar dat gesprek leidde niet tot verandering van de rechtspleging.

In een brief aan Van Waterschoot schrijft Van der Winkel dat de publicatie van Van Waterschoot “in de gegeven omstandigheden” niet los kan worden gezien van haar ambt van senior rechter en dat ze daarmee ernstig nadeel heeft toegebracht aan het vertrouwen in de rechtspraak.

Van Waterschoot werd op 31 januari 2023 op het matje geroepen door Van der Winkel en de teamvoorzitter familierecht Peter Molema van de rechtbank Noord-Nederland, en heeft op 10 februari haar zienswijze ingestuurd. De rechtbankpresident schrijft in reactie daarop: “Helaas heeft u in ons gesprek van 31 januari 2023 noch met uw zienswijze van 10 februari 2023 blijk gegeven van inzicht in de onjuistheid van het publiceren van uw kritiek op de rechtspleging door uw collega-rechters in het familierecht.”

Hij legde haar op 21 februari 2023 een schriftelijke berisping op, met de waarschuwing “dat recidive achterwege dient te blijven.” In dat geval moet Van Waterschoot rekening houden met verdergaande disciplinaire maatregelen tegen haar.

Nathalie van Waterschoot is tegen de berisping in bezwaar gegaan. In de bezwaarfase is op verzoek van de rechtbankpresident een interne adviescommissie met familierechters ingesteld. De zitting was op 5 juli. Het advies en het besluit op bezwaar worden binnenkort verwacht.

Intimiderend toegesproken

Van Waterschoot, die zelf ooit betrokken raakte in procedures omtrent omgang en gezag, baseert haar kritiek op de familierechtspraak onder meer op het Verdrag van Istanboel waarin mediation bij geweld tegen vrouwen en kinderen wordt afgeraden omdat dergelijk geweld tijdens mediationtrajecten vaak voortduurt. Die bepalingen gelden overigens ook voor mannen die slachtoffer zijn van geweld, licht Van Waterschoot toe. Ze beroept zich ook op arresten van het EHRM van 19 juli 2019, dat stelt dat niet-fysiek geweld tot wrede en onmenselijke behandeling kan leiden (artikel 3 EVRM) en van 10 november 2022, waarin het niet onderkend hebben van huiselijk geweld leidt tot schending van de artikelen 3 en 8 van het EVRM in relatie tot het Verdrag van Istanboel. Ook wijst ze op een voor Nederland belangrijk rapport van de speciaal rapporteur van de VN van 13 april 2023.

Er wordt vanuit de Nederlandse samenleving en vanuit Europa al jarenlang fundamentele kritiek geuit op het Nederlandse systeem van het familierecht en de jeugdzorg en -bescherming, zegt Van Waterschoot. “Mijn uitingen zijn in dit verband niets nieuws,” stelt ze. “Boet het maatschappelijk vertrouwen in de rechtspraak juist niet in door het niet bespreekbaar maken en het willens en wetens in stand houden van gebreken in het rechtssysteem door de rechterlijke macht zelf? En heeft een rechtbankpresident juist geen bijzondere verantwoordelijkheid om een rechtssysteem dat geweld in stand laat en faciliteert te veranderen wanneer de systeemgebreken ook verband houden met bestuurlijke keuzes?”

Van Waterschoot is teleurgesteld in de houding van de rechtbankpresident. “Er was 31 januari 2023 geen echt gesprek. Op de inhoud van mijn uiting en relevante stukken en arresten werd niet ingegaan. Ik werd intimiderend toegesproken of ik nog wel rechter wilde zijn. In bezwaar heb ik nogmaals gevraagd om een inhoudelijk gesprek of om mediation, maar ik kreeg weer nul op het rekest. Wonderlijk toch dat mensen die mediation prediken er zelf niet aan willen doen.”

Fred van der Winkel wil niet veel kwijt over het gesprek met Van Waterschoot: “Over individuele personeelsgesprekken doe ik geen uitspraken. In zijn algemeenheid geldt dat het gerechtsbestuur nooit beoogt een medewerker van de rechtbank te intimideren.”

Reflectief reageren

De klokkenluidersmelding van Van Waterschoot in februari van dit jaar houdt verband met de berisping, omdat de rechter zich monddood gemaakt voelt. De vertrouwenspersoon die de melding namens de rechter heeft gedaan, schrijft aan Van der Winkel dat er sprake is van “vermoedens van misstanden die bestaan uit handelingen of nalatigheden waarbij het maatschappelijk belang in het geding is.” Ook zou er sprake zijn van schending of gevaar voor schending van een wettelijk voorschrift en een gevaar voor de veiligheid van burgers. Van Waterschoot zegt: “Het gaat niet om mij, maar om de samenleving. Wanneer wij als rechterlijke macht zelf kernwaarden van de rechtsstaat schenden en geweld laten voortduren, moeten we als Rechtspraak toch op zijn minst reflectief reageren en het gesprek daarover aangaan?”

Van der Winkel heeft de klokkenluidersmelding met instemming van Van Waterschoot doorgestuurd naar procureur-generaal bij de Hoge Raad Edwin Bleichrodt. Voorzover het gaat om rechtspleging door de rechtbank Noord-Nederland in bepaalde soorten zaken valt de melding buiten het beslissingsbereik van het gerechtsbestuur, antwoordt Van der Winkel op vragen van Mr. Hij voegt daaraan toe dat het rechtbankbestuur evenmin iets te zeggen heeft over de rechtspleging door rechters in andere Nederlandse gerechten.

Om die redenen, zegt Van der Winkel, heeft het gerechtsbestuur deze melding doorgestuurd naar de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad. “Dit doorsturen was niet krachtens de wet bescherming klokkenluiders maar als signaal gelet op de taak van de PG ex artikel  121 Wet op de rechterlijke organisatie.” In dat laatste artikel is vastgelegd dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad waakt voor de handhaving en uitvoering van wettelijke voorschriften bij de Hoge Raad, de gerechtshoven en de rechtbanken.

Volgens Van Waterschoot heeft de PG haar geantwoord dat het familierecht al onderwerp is van reflectie en dat hij daarom op dit moment geen onderzoek doet naar de schending van de rechtsstaat.

Uitdrukkelijk uitgesloten

Edwin Bleichrodt (foto: Geert Snoeijer)

In reactie daarop laat Bleichrodt weten dat rechters niet de mogelijkheid hebben om een vermoeden van een misstand extern te melden bij de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders. “Zij zijn uitdrukkelijk uitgesloten in artikel 4 lid 2 sub a van de Wet bescherming klokkenluiders,” antwoordt de PG desgevraagd. Hij voegt daaraan toe dat de minister voor Rechtsbescherming een wetsvoorstel wil indienen waarbij een externe meldingsmogelijkheid wordt geïntroduceerd voor klokkenluiders bij de rechtspraak. Maar dat kan nu dus nog niet. “Rechters kunnen een vermoeden van een misstand melden bij de rechtbank of het gerechtshof waar zij werkzaam zijn,” stelt de PG.

De PG schrijft ook dat hij, gezien artikel 121 Wet RO, geen wettelijke onderzoeksbevoegdheden heeft ten aanzien van klokkenluidersmeldingen. Toch acht de PG het niet geheel uitgesloten dat hij zich zou bemoeien met een melding van een schending van een wettelijk voorschrift bij een gerecht of de gerechten. De PG ziet op dit moment om meerdere redenen echter geen reden voor bemoeienis met de kwestie-Van Waterschoot. Hij zegt dat de rol van de kinderrechter al onderwerp is van reflectie en verwijst daarbij naar het rapport ‘Recht doen aan kinderen en ouders’ van de Raad voor de rechtspraak en het Advies Complexe scheidingen en jeugdbescherming’ van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. Verder wijst de PG erop dat het Rijk en de VNG een toekomstscenario hebben ontwikkeld voor een nieuwe organisatie van de jeugdbescherming, en dat daarin ook een rol is weggelegd voor de kinderrechter.

De PG noemt verder de in maart 2023 ingestelde Adviescommissie Rechtsbescherming en Rechtsstatelijkheid in het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming (commissie-Van Dooijeweert). Die heeft als taak onderzoek te doen en advies uit te brengen over de wijze waarop in de toekomst de rechtsbescherming van kinderen en ouders moet worden geborgd. De adviescommissie is op 20 maart 2023 van start gegaan met haar onderzoek en wil uiterlijk 1 november 2023 advies uitbrengen. “De rol en de taak van de kinderrechter zijn dus al voorwerp van onderzoek en reflectie,” concludeert de PG. “Mede tegen die achtergrond zie ik geen aanleiding voor bemoeienis.”

Van het kastje naar de muur

Van Waterschoot vindt dat ze van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Over de berisping zegt ze dat haar publieke uitingen, net als in 2021, op persoonlijke titel zijn gedaan. Dat dat mag blijkt volgens haar uit het gesprek dat ze in 2021 heeft gehad met toenmalig procureur-generaal bij de Hoge Raad Jos Silvis. En ook al zou haar uiting niet los kunnen worden gezien van haar rechtersfunctie, dan nog is ze van mening dat ook op rechters de plicht rust zich te uiten als de rechtsstaat in gevaar komt. Dat blijkt ook uit het interview van procureur-generaal Edwin Bleichrodt met Mr, waarin hij zegt: “Het is niet verstandig om als rechter onderdeel te worden van een maatschappelijke controverse over rechterlijke uitspraken. Aan de andere kant: als de rechtsstaat wezenlijk in gevaar is, wordt wel verwacht dat de rechter zich uitspreekt. Dat is een spannende discussie, omdat volgens de ene rechter dat punt eerder is bereikt dan volgens de andere.”

Van Waterschoot noemt de reactie van de procureur-generaal op haar melding teleurstellend en hoopt dat hij het onderwerp alsnog in behandeling neemt en dat de Hoge Raad zich er ook over buigt.
Ze zegt dat haar werk in de rechtbank lijdt onder de controverse. “Ik heb een goede verstandhouding met degenen met wie ik mijn zittingen doe. Ik kan mijn zaken dus goed doen. Maar de relatie met mijn teamvoorzitter en de teamleiding staat door de berisping onder druk. Het maakt dat ik geïsoleerd raak binnen mijn eigen groep, en dat vind ik jammer. Bovendien zou ik zonder berisping veel meer zaken kunnen behandelen voor de rechtbank Noord-Nederland.”
Of ze nog steeds een toekomst voor zichzelf ziet binnen de Rechtspraak? “Jazeker. Ik vind rechter een eervol en prachtig ambt. Ik sta pal voor de kernwaarden van de rechtsstaat en vind dat ik als rechter daar dienend aan ben.”
Verder hoopt ze dat de Staatscommissie rechtsstaat haar klokkenluidersmelding onder de loep zal nemen. Deze commissie is in november 2022 ingesteld en heeft de opdracht om vanuit het perspectief van de burger het functioneren van de rechtsstaat te analyseren en voorstellen te doen voor versterking ervan.

Lees meer over:

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven