Komkommertijd

Delen:

Eind juli 2009, komkommertijd. Toch gebeurt er met de hoofdpersonen uit mijn eerdere blogs nog van alles.

In Teheran blijft het onrustig. Shirin Ebadi is telefonisch bedreigd, maar niet, zoals een paar andere advocaten, gearresteerd.

Christine Schurmans is geschorst. Ze klaagt bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mensen over schending van haar recht op een eerlijk proces, eerbiediging van haar gezinsleven, recht op effectieve toegang tot het recht en over misbruik van recht.

Sonia Sotomayor wordt de nieuwe justice in het Supreme Court van de VS. Terwijl ik dit schrijf is de stemming in het Senate Judiciary Committe aan de gang. De uitslag is 13 voor, 6 tegen. Sonia Sotomayor was de IT-rechter in het 2nd circuit. Wie iets van de verhoren heeft gevolgd kon haar brede New York-accent en haar kennis van zaken bewonderen. De fans vonden dat haar sprankelende persoonlijkheid onvoldoende uit de verf kwam.

Mijn proefschrift is af.

Het heet Technology for Justice, en het gaat over rechtspraakhervorming en de rol van informatietechnologie daarin. IT gaat pas ergens over als je weet wat je ermee wilt, is de centrale gedachte. Dus is mijn vraagstelling: hoe kun je rechtspraak beter maken met IT.

De drie belangrijkste klachten over rechtspraak zijn: het duurt te lang, de toegang is beperkt en het is niet eerlijk. Ik heb onderzocht wat de rol van IT kan zijn om iets aan die klachten te doen. Hier wat grepen uit de conclusies. En omdat het toch wel een groot onderwerp is drie afleveringen. Dit keer over de traagheid.

Traagheid is een inherent risico voor organisaties die aan de voorkant open zijn maar wel met beperkte middelen moeten werken. Over traagheid in de rechtspraak weten we dat die verband houdt met complexiteit, zowel procedureel als inhoudelijk. De traagheid heeft ook te maken met cultuur. Als we de traagheid normaal vinden dan blijft die in stand. De interne systemen die de zaken registreren kunnen helpen om beter inzicht te krijgen in de zaaksstromen. Doorlooptijden voor gewone civiele zaken lopen wereldwijd uiteen van 88 (Singapore), 442 (Nederland) tot naar schatting 1500 (Timor Leste) kalenderdagen. Maar wat is de norm? Er bestaat een recht op tijdige rechtspraak, maar hoe vertaal je dat in kalenderdagen? De informatie uit de registratiesystemen heeft geholpen om normen te ontwikkelen, zoals de Trial Court Performance Standards in de VS en de Nederlandse standaarden voor afhandeling van zaken. Volgens de Trial Court Performance Standards in de VS moet 90% van de gewone civiele zaken worden afgedaan binnen een jaar, dus zo’n 360 kalenderdagen. De jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens wijst uit dat in het algemeen twee jaar, dus ongeveer 720 dagen, voor gewone civiele zaken aanvaardbaar wordt gevonden. De Nederlandse norm zit daar tussenin: 70% van de zaken afdoen binnen 1 jaar, en 80% binnen twee jaar. Een land kan zo de eigen praktijk de maat nemen en tot de slotsom komen dat het wel heel ver uit de pas van de ene of de andere norm loopt. Dat kan het begin zijn van de erkenning dat traagheid niet normaal hoeft te zijn, dus van een hervormingsproces. Op die manier beïnvloeden de informatiesystemen de cultuur. We kunnen van de informatie uit de systemen ook leren hoe we die stromen beter kunnen inrichten om de zaken zonder vertraging te behandelen. De effectiefste interventie is vereenvoudiging. Dat kan procedurele vereenvoudiging zijn zoals het verminderen van het aantal stappen, bijvoorbeeld door hoger beroep van tussenbeslissingen uit te sluiten of het aantal conclusies te verminderen. Het kan ook meer inhoudelijk zijn zoals introductie van een kort geding-voorziening of vroege interventie in een regiezitting of comparitie na antwoord. Door doorlooptijden te meten kunnen we zien of de interventies werken. De ontbindingsprocedure bij de kantonrechter is een mooi voorbeeld van vereenvoudiging. In 1996 werd de procedure gestandaardiseerd en ook de berekeningsmethode voor de ontbindingsvergoeding. Toen werd 24% van de geschillen geregeld, terwijl de rest door de rechter beslist moest worden. In 2007 werd 82% van de zaken geregeld. Dat kon omdat de formule algemeen bekend was en partijen daarmee hun geschil grotendeels zelf konden oplossen.

Stroomlijning van interne processen en het aanbieden van informatie waarmee partijen grotere delen van hun geschillen zelf op kunnen lossen zijn twee thema’s die in mijn onderzoek steeds terugkomen. Volgende keer over de toegang tot informatie. Dat wordt een leuker stukje, want het is een veel leuker onderwerp.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven