Het Hof Amsterdam heeft in één week tijd twee voor de huurrechtpraktijk zeer interessante arresten gewezen. Allereerst heeft het hof op 26 mei 2015 (in navolging van Hof Arnhem-Leeuwarden 21 oktober 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8052) bepaald dat de verhuurder van 290-bedrijfsruimte zijn huuropzegging kan ‘intrekken’ (ECLI:NL:GHAMS:2015:1958). De betreffende verhuurder had de huur opgezegd, maar deze later ingetrokken, kennelijk wegens vertraging van de herontwikkeling van het winkelcentrum waarin het gehuurde is gelegen. Het hof oordeelde dat een opzegging weliswaar geen aanbod is, maar dat de strekking van art. 6:219 BW (herroeping van een niet-aanvaard aanbod) zich in verband met de aard van de rechtshandeling (huuropzegging) niet verzette tegen overeenkomstige toepassing.
De mogelijkheid tot herroeping van een huuropzegging, kan vergaande gevolgen hebben voor de praktijk en met name voor huurbeëindigingsonderhandelingen. De huurder die zich, in de hoop ‘een zak geld mee te krijgen’, tegen huurbeëindiging verzet, moet er rekening mee houden dat, zolang hij de opzegging niet heeft aanvaard (en de rechter deze evenmin heeft bekrachtigd), de verhuurder de opzegging zou kunnen herroepen, ook op een moment dat dit de huurder mogelijk niet meer past. Dit geldt overigens niet bij een opzegging door de verhuurder van 230a-ruimte (noch bij opzegging door de huurder, ongeacht het huurregime) omdat de enkele huuropzegging dan in beginsel tot huurbeëindiging leidt.
Daarnaast heeft het Hof Amsterdam zich op 2 juni 2015 uitgesproken over de waarde van een bankgarantie bij faillissement van de huurder (ECLI:NL:GHAMS:2015:2101). Na het faillissement van de huurder, had de bank desverzocht het bedrag van de bankgarantie uitgekeerd aan de verhuurder, waarna de bank haar vordering had verrekend met het creditsaldo van de failliet. Onder verwijzing naar het arrest Aukema q.q./Uni-Invest uit 2011, overweegt het hof dat de verhuurder, voor zover hij de bankgarantie heeft ingeroepen voor leegstandschade, ten opzichte van de boedel ongerechtvaardigd is verrijkt. In 2013 oordeelde de Hoge Raad in het Romania-arrest nog dat de verhuurder die over een concerngarantie beschikte wél aanspraak kon maken op de vergoeding van leegstandschade.
Het laatste woord over de waarde van de bankgarantie bij faillissement van de huurder, is met het onderhavige arrest duidelijk nog niet gezegd.