Mr. van de dag is Jarinde Temminck Tuinstra. Zij promoveerde vrijdag aan de Universiteit van Amsterdam in het internationale strafrecht. De titel van haar proefschrift: ‘Defence Counsel in International Criminal Law’.
Wat is het onderwerp van uw proefschrift?
De positie van de verdediging, en van advocaten in het bijzonder, voor internationale strafhoven.
Wat is daarvan de relevantie voor het recht?
Het internationale strafrecht is door de oprichting van de Joegoslavië en Rwanda Tribunalen en van het Internationale Strafhof sterk in opkomst. Over de positie van de verdediging van vermeende oorlogsmisdadigers wordt vaak pas in de laatste plaats nagedacht. Een effectieve verdediging is een essentieel onderdeel van het recht op een eerlijk proces. Daarom moeten internationale strafhoven voldoende aandacht aan de verdediging schenken.
Tot welke aanbevelingen komt u?
Voor alle professionele procesdeelnemers zou een toelatingsexamen waarin de kennis van het internationale strafrecht getoetst wordt, voorwaarde moeten zijn om voor een internationaal strafhof te mogen werken. Een andere belangrijke aanbeveling is om een apart verdedigingsorgaan op te nemen in het statuut van internationale strafhoven.
Is het in lijn met/een breuk t.o.v. de bestaande leer/jurisprudentie?
Er is voor advocaten geen toelatingsexamen. Noch voor rechters en aanklagers. De eisen die aan advocaten worden gesteld zijn een aantal jaren ervaring, talenkennis, en een onberispelijk verleden.
Waarom is uw idee beter?
Het waarborgen van kennis van het rechtssysteem van het internationale strafhof voor degenen die er werken, bevordert de kwaliteit van de rechtpleging van zo’n tribunaal. Een in het statuut verankerd verdedigingsorgaan zou de ‘equality of arms’ ten goede kunnen komen.
Wat is de eerste stelling bij uw proefschrift?
Het verdedigen van vermeende oorlogsmisdadigers vergt in principe geen andere houding van een advocaat dan het verdedigen van welke verdachte van welk misdrijf ook.
Wie was bij het schrijven van uw proefschrift uw bron van inspiratie?
Behalve mijn promotoren Harmen van der Wilt en Göran Sluiter, rechtstheoreticus Mirjan Damaška. Zijn ‘conflictsolving’- en ‘policy-implementing’-procesmodellen verschaffen veel inzicht in bestaande processystemen en in de rol van advocaten hierin.
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Artikel 2 lid 1 van het Statuut van het Speciaal Tribunaal voor Libanon. Dit legt vast dat het bureau van de verdediging (Defence Office) een orgaan van het Tribunaal is, net als de kamers van berechting, de griffie en de aanklager. Dit is het eerste internationale straftribunaal dat hierin in het statuut voorziet.
Welk wetsartikel het slechtst?
Regel 45quarter van de ‘Rules of Procedure and Evidence’ van het Rwanda Tribunaal. Deze bepaling is overbodig. Artikel 20 lid 4 sub d van het Statuut volstaat.
Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?
Dat gaat mijn promotie vandaag vast zijn.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
www.ictrcaselaw.org, een uitgebreide database van jurisprudentie van het Rwanda Tribunaal, waarbij je kunt zoeken op woorden in de titel. Heel waardevol voor onderzoek.
Welk boek las u het laatst?
‘The Bonfire of the Vanities’ van Tom Wolfe.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Ik ben geen voorstander van het delen van een gevangeniscel.
Weet u een goede Mr. van de Dag? Mail ons: redactie@mr-magazine.nl
