Mr. van de week is Adriana van Dooijeweert. Zij is per 1 september benoemd tot voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens. Van Dooijeweert is rechter sinds 1987. Vanaf 2008 was zij voor 50 procent strafrechter/rechter-commissaris. Voor de overige 50 procent was zij voorzitter van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken.
Wat is het belangrijkste dat u wilt bereiken in uw nieuwe baan, en hoe wilt u dat voor elkaar krijgen?
Het belangrijkste dat ik wil bereiken is dat iedereen in Nederland weet wat mensenrechten zijn en hoe belangrijk deze zijn. Dat wil ik bereiken door nog meer dan in de afgelopen drie jaar de ramen naar buiten open te zetten en de kennis over mensenrechten te vergroten. Ik wil zoveel mogelijk onderwijsinstellingen en bedrijven bereiken.
Kunt u uitleggen waarom er naast de rechterlijke macht een College voor Rechten van de Mens nodig is?
Het College voor de Rechten van de Mens is een onafhankelijke toezichthouder op de naleving van mensenrechten in Nederland. Daarnaast doet het College uitspraak in discriminatiezaken. Dit is voor mensen een laagdrempelige procedure.
Wat is de belangrijkste maatstaf voor het oordeel of er sprake is van discriminatie?
Het college toetst aan de gelijkebehandelingswetgeving, die een uitwerking is van artikel 1 Grondwet. Daarbij gaat erom of iemand ten onrechte is benadeeld vanwege bijvoorbeeld zijn afkomst, geslacht, seksuele gerichtheid of handicap.
Als u de klachten ziet, denkt u dan wel eens ‘Zeur toch niet zo. Ga naar een andere school of bank’?
Als mensen de moeite nemen een klacht in te dienen, betekent dat meestal dat ze echt ergens door geraakt zijn, dus gezeur is het niet gauw. Ik denk dat we iedere klacht serieus moeten nemen.
Als u het voor het zeggen had dan?
Zouden we in Nederland veel meer doen met het potentieel dat vreemdelingen hebben, of ze nu asielzoeker zijn of naar Europa zijn gekomen om gewoon betere kansen in het leven te hebben.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Dat ga ik de komende jaren beleven, toch? Maar een hoogtepunt waar ik op terugkijk was zeker ook de periode dat ik, samen met een collega, de getuigenverhoren deed in de civiele zaak die later tot zulke grote ontwikkelingen leidde over de rol van Nederland in Srebrenica. De zaak ging over de aansprakelijkheid van de staat en de vraag die centraal stond was dus heel juridisch. Maar de emotie en spanning die op die verhoren van de belangrijkste Nederlandse betrokkenen stond kwam voort uit de afgrijselijke en grootschalige schending van mensenrechten die daar had plaatsgevonden.
Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Albie Sachs, de rechter uit Zuid Afrika die zelf zwaar gewond en blijvend verminkt is geraakt bij een bomaanslag en toch verzoening uitstraalt in zijn uitspraken en boeken. Hij heeft ontzettend veel gedaan voor de nieuwe Grondwet daar. Ik heb hem een keer ontmoet en dat was geweldig!
Welk wetsartikel vindt u het mooist?
Art 9a Wetboek van Strafrecht. Met dit artikel kun je iemand schuldig verklaren zonder te straffen. Soms is het een uitkomst. Denk aan de uitgeprocedeerde asielzoeker die voor zijn vrouw en kind een brood en worst stal.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
De vernieuwde website van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken.
Welk boek las u het laatst?
Corners of the Globe, het tweede deel van de trilogie van Robert Goddard over list, bedrog, spionage en geweld tussen de staten die kort na de Eerste Wereldoorlog in Parijs orde op zaken moesten stellen. Deel drie is net uit, kan niet wachten eraan te beginnen!
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Joseph Oubelkas, die 10 jaar onschuldig in een Marokkaanse gevangenis zat en onder andere overleefde doordat zijn moeder steeds achter hem bleef staan. Hij schreef daarover het boek: 400 brieven van mijn moeder. Als er iemand is die me zo’n nacht op lastige moment kan leren te relativeren is hij het wel!